Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 198] [p. 198] De eenzame en zijn hart Toen 'k door de stad ging langs een tuinmuur zeeg Een dor blad op mijn schouder. 't Was October. De gracht rimpelde onder 't gebroken koper Der blaren. De avondlucht was hoog en leeg. Mijn hart, wij hebben eenzaam met elkaar De langzame seizoenen door geloopen. Maar dit seizoen, vriend, is zoo ijl en open: En jouw voorzichtig kloppen is zoo zwaar. Ik bleef dicht aan den grond. Ik greep met dorst Omlaag, zooals een wortel 't gras ingrijpt, En 't opgezogen sap heeft jou gerijpt, Nu kun je heengaan, bonzer in mijn borst. Jij bleef een geel en altijd bevend blad, Goddank, nu kan je vluchten uit de stad. Vorige Volgende