Verzamelde gedichten(1990)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] IV Een draaiorgel gilt 's middags in de straat, Straat geel van licht, wild van den klanken-vloek - En ik die raadloos naar je lichaam zoek Omdat een schaduw naast mijn schaduw gaat. De dans van 't bloed begeert een daad van doem. Wanhopig grijpen leege handen tegen Den hoogen, witten muur, blinkend van zegen - O wie liefheeft bijt in een bittre bloem! Altijd zie ik de vrouw, die na de nachten Van leven in het morgenlicht glimlachte, Glimlachen kon -, terwijl haar kalme handen De bloemen in de zonnige warande Schikten -, en door het geurend zonlicht kwam, En mijn moe hoofd in haar twee armen nam. Vorige Volgende