Granman Acrowsi
De zon is nog niet op. De vogels slapen nog. Zelfs de haan kraait pas over een uur, denkt Frank als hij zijn tanden poetst. Granma en Bea zijn bezig eten voor hen klaar te maken. Granpa zit zijn geweer na te kijken. Frank voelt zich lekker. Er kruipt een langzame spanning in zijn body omhoog. Ook buiten zijn er nu geluiden waar te nemen.
- We blijven een paar dagen weg, granma zegt granpa plotseling. Ik denk dat er iets gebeurd is, dat ik moet onderzoeken.
- Hèee bah, wat vervelend, zegt Bea, dan ben ik al die tijd alleen. Frank begrijpt heel goed hoe Bea zich voelt, ze zijn altijd samen en nu...
- Pa en ma komen één van deze dagen, zegt hij, om haar af te leiden. Je kan ook gaan zwemmen, of vissen. Bea lacht zuurtjes.
- Ik durf niet eens die wurm aan de haak te doen.
- Och, mi p'kin, granma drukt haar tegen zich aan.
- Wij zullen ons best wel vermaken hoor! Laat ze maar gaan. Eindelijk is het zo ver.
- Jurian, let goed op dat kind hoor, zegt granma. Frank hoort duidelijk dat ze zich zorgen maakt.
- Ik kan wel op mezelf passen, granma, zegt hij, maar je bent lief hoor. Hij pakt haar gezicht tussen zijn handen en kust haar op het voorhoofd.
- Dag sisa, dag zus, ook Bea krijgt een kus. Ze knijpt hem even in z'n bil.
- Voorzichtig hoor, zegt ze.
- Dag granpa.
Dan stappen ze de duisternis in. Granpa met het geweer over zijn schouder. Recht. Sterk. Krachtig stapt hij over het bospad dat naar de rivier leidt. Tussen de bomen zweven mistflarden en op de bladeren van struiken en bomen zetten zich waterdruppels af. Sommige rollen naar beneden in het gras. Frank voelt al gauw, dat de pijpen van zijn spijkerbroek nat worden. Granpa heeft er geen last van. Hij heeft laarzen aan.
- Waar zijn de anderen granpa, vraagt hij. Eigenlijk vindt hij het niet zo leuk dat Afri meegaat, na wat er gisteren is gebeurd. Maar misschien doet Afri vandaag aardig. Dat hoopt hij dan maar.