Vondelingskens(1926)–Alice Nahon– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Madelievekens Daar ligt zoo'n innigheid In 't sluim'ren der kersouwen, Die moe, bij schemertijd, Hun sterre-kroontjes vouwen En peinzen... peinzen stil Hun broze bloemgedacht Ginds, tusschen 't gersgeril, Aan de oude watergracht. Maar schoonheid ligt er meer In al die schitter-schoontjes, Wen ze, des morgens weer, Hun pure, sneeuwen kroontjes Voor 't zoenend zongezicht Ontplooien, blij en stout En drinken vol van licht, Hun zielekens van goud. O! Weet ge, dat ge zijt, Bij droefenis en grieven, Zoo als bij deemstertijd, De moeë madelieven...? [pagina 41] [p. 41] En dat naar 't zongewelf 't Kersouwken lacht, o kind, Zooals uw ziele zelf, Wanneer ze liefde vindt? Vorige Volgende