Vondelingskens(1926)–Alice Nahon– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Stervens-pijn Daar hangt wat adem van m'n ziel Op iederen weg, in ied're bloem; Daar blijft een beetje van m'n hart In al de namen, die 'k vernoem. En 'k voel m'n oogen stil verwant Aan ieders wee..., aan elks verblijen... Gij die me lieven bebt geleerd, God, leer me scheien. M'n God, ik kàn... ik kàn nog niet; Daar woont in mij geen stervensrust! M'n ziel is nog niet uitgezeid, M'n mond heeft niet genoeg gekust... Zie, in m'n kijkers fonk'len nog Te lang verkropte, jonge lusten... Gij, die me hunk'ren hebt geleerd, God, leer me rusten... Onder m'en voeten reuz'len stil Verdroogd' en bruin' Oktoberblaân; Neem Gij m'n handen, God, ik kàn, Ik durf er haast niet overgaan... [pagina 25] [p. 25] M'n zwier'ge tred is niet gewend Te trappen op illuzie-scherven... Gij, die me ‘leven’ hebt geleerd, God, leer me sterven. Vorige Volgende