Rhetorica, dye edele const van welsegghene
(1553)–Jan van Mussem– Auteursrechtvrij
[Folio 28v]
| |
Voren es ghenoech ghesproken van die vijf officien vanden Rhetorisien ende van die ses deelen der Inuentie, ende oock betoocht hoemen die selue te wercke legghen sal, biden welcken dat gheen noodt en es, hier wederom al het selue te verhalen breeder dan het van noode es. Daeromme obseruerende als voren gheleert es van die Prologhe, Insinuatie, narratie, diuisie, confirmatie, refutatie, conclusie, wij sullen hier sonderlinghe tracteren van de redenen ende argumenten biden welcken den Heesch, antwoorde, replijcke, ende duylijcke vanden pijne, moghen geconfirmeert oft gherefuteert werden. Eerst in een cause coniecturael den heesscher sal zijn narratie, dat es, heesch, replijcke, oft hoe datment noemt, confirmeren, ende minghelen met vele suspitien, vanden verweerdere, op datter bi dien schijne, niet gheseyt, nyeuwers gecomen noch ghegaen, noch niet gedaen te wesen sonder cause. Die narratie vanden verweerder weder dat antwoorde duylike oft anders ghenaemt si, die moet een clare ende slechte expositie oft wtleg hebben, verminderende oft te niete doende die suspitien, het welcke ghebueren mach in veel ende diuersche manieren als hier naer volcht. |
|