| |
| |
| |
Hoofdstuk XII
|
twaalfde hoofdstuk < [interlinie; streep] Ma
[interlinie; geen streep] Mb1
Elfde Hoofdstuk Mb2
twaalfde hoofdstuk. D1-D4 |
1 |
- Beste < - ‘Lieve Ma
Vervolg van het verhaal van Stern. - ‘Lieve Mb
(Vervolg van het opstel van Stern.) - ‘Lieve D1, D3
(Vervolg van het Opstel van Stern.) - ‘Lieve D2, D2d |
1 |
schraal. Zou je < schraal...zoudt ge M-D3 |
1-2 |
je weet < gij weet M-D3 |
2 |
Geoffrin < Scarron Ma
Geoffrin Mb |
3 |
wat < iets M-D3 |
5 |
Verbrugge! Lost u < Verbrugge, los gij Ma
Verbrugge, los gij Mb
Verbrugge! los gij D1-D3
Verbrugge! Los gy D4 |
9 |
heb je < hebt ge M-D3 |
11 |
Wie kent < Weet gij M-D3 |
12 |
Wèl, ik! Ik < Wel zeker, ik M-D3
Wel...ik! Ik D4 |
12 |
je < gij M-D3 |
16 |
Dit < Dat M-D3 |
16 |
was niet < is niet M-D3 |
16 |
waar was < waar is M-D3 |
17 |
allerlei < vele M-D3 |
18 |
te maken waren < waren M-D3 |
19 |
dit < dat M-D3 |
20 |
't innemen < de inname M-D3 |
| |
| |
26 |
je < gij M-D3 |
27 |
's nachts geheel gekleed < geheel gekleed 's nachts M-D3 |
32 |
is. Dit < is, en dat M-D3 |
32 |
dan iemand < iemand dan M-D3 |
32 |
wel eens < te meer M-D3 |
33 |
of voor < of M-D3 |
3 |
Traoessa < Het behoeft niet M-D3 |
39 |
niet meer < niet M-D3 |
39 |
nu < omdat M-D3 |
39 |
van myn gekheden begin? Je bent < begin van mijne gekheden...dat is M-D3 |
41 |
kies je < kiest gij M-D3 |
41 |
je aandeel < uw aandeel M-D3 |
44 |
ook ik zou < ik zoude ook M-D3 |
50 |
wat < iets M-D4 |
50 |
was! Doch < was, maar Ma1
was, doch Ma2
was; doch D1-D3 |
52 |
Verbrugge. Och < Verbrugge, ach Ma
Verbrugge, ach Mb
Verbrugge, ach D1-D3 |
54-55 |
daaraan hapert het niet < dàt is het niet M
dat is het niet D1-D3
dit is het niet D4 |
55-56 |
zyn, maar... < zijn... M-D3 |
61 |
je < uwe M-D3 |
63 |
zuchtte < zei M-D3 |
66 |
Koffidrinken < laat ons koffij drinken M-D3
Koffie drinken D4 |
| |
| |
69 |
Max! Je < Max, gij Ma
Max, gij Mb
Max! gij D1-D3 |
70 |
haar < haar daarin M-D3 |
71 |
en dat < en dit D4 |
74-75 |
ze haar eigen huishouding wil blyven voeren <
zij wenschte hare eigene huishouding te voeren M-D3 |
75 |
dit < dat M-D3 |
75 |
heel < zeer M-D3 |
75 |
Weet je nog < Gij weet nog M-D3
Je weet nog D4 |
75 |
hoe je < hoe ge M-D3 |
78-79 |
gelyk. Bovendien, ze komt me wat menschenschuw voor <
gelijk; zij schijnt bovendien eenigzins menschenschuw M-D2d
gelijk: ze schijnt bovendien eenigzins menschenschuw D3
gelyk! Bovendien, ze komt me eenigszins menschenschuw voor D4 |
79 |
je < u M-D3 |
83 |
eisch ik < vraag ik om M-D3 |
85 |
je < u M-D3 |
85 |
had < heb M-D4 |
85 |
het beest < die Ma1
dien Ma2-D4 |
86 |
heb 't opgegeten < opgegeten M-D4 |
87 |
die ‘iemand’ < iemand Ma
iemand Mb-D4 |
89 |
weggenomen < gestolen M-D4 |
90 |
gebrek leed < honger had M-D4 |
91 |
gesuspendeerd had < gesuspendeerd had Ma1
had gesuspendeerd Ma2-D3 |
94 |
zeer véél < vele M-D3 |
| |
| |
100 |
je < U M
u D1-D3 |
102 |
uittestaan < te maken M-D4 |
102 |
Ik maakte dat ding < Dat was M-D3 |
104-105 |
in hun ambten geschorst had, en velen <
geschorst had in hunne ambten. Velen M-D3
in hun ambten geschorst had. Velen D4 |
106 |
en wel < en M-D4 |
109-110 |
in de chinesche kerk98 te Padang voor waar hield, <
voor waar hield op Padang, Ma
voor waar hield op Padang, Mb
voor waar hield op Padang D1-D3
in de chinesche kerk te Padang voor waar hield89 D4
in de chinesche kerk te Padang voor waar hield98 D4a |
110 |
wat dan < wat M-D3 |
110-111 |
ook - vooral met het oog op de bekende eigenschappen van den generaal - waar kan geweest zyn <
ook waar kan geweest zijn, vooral met het oog op de eigenschappen van den generaal M
ook waar kan geweest zijn, vooral met het oog op de eigenschappen van den Generaal D1-D3
ook - vooral met het oog op de bekende eigenschappen van den Generaal - waar kan geweest zyn D4 |
112 |
had, moet ge weten, < had M-D3 |
113 |
winnen, en daarmee een anker wyn < winnen van een anker wijn M-D3 |
114 |
om...overal rondteloopen < en liep overal rond M-D3 |
117 |
Miss x < Miss... Ma
Miss... Mb-D3
Miss x D4 |
119-120 |
De adsistent-resident was als hoofd der politie verplicht, en ook inderdaad van plan, <
Juist was de adsistent-resident van plan M
Juist was de Adsistent-resident van plan D1-D3 |
120 |
met die zaak < daarmede M-D3 |
| |
| |
121 |
van dit voornemen iets gezegd te hebben <
dit voornemen te hebben geuit 's avonds M-D3 |
122 |
Doch zie, den < Den M-D3 |
123 |
naar zekere Afdeeling te begeven < te begeven naar zekere afdeeling M-D3 |
123 |
welker < welks M-D4 |
124 |
veronderstelde < vooronderstelde M-D4 |
125 |
in loco < aldaar M-D3 |
125 |
zekere < die M-D3 |
128 |
deze < die M-D3 |
129 |
zeer < een’ zeer M-D3 |
130 |
aan een valstrik te denken < te denken aan een’ valstrik M-D3 |
131 |
deze < die M-D3 |
131 |
wil vergeten hebben < weet niet meer M-D3 |
134-135 |
door 't publiek - dat is: door niemand en iedereen - ontdekt <
ontdekt door het publiek, dat is niemand en iedereen, Ma
ontdekt door het publiek, dat is niemand en iedereen, Mb
ontdekt door het publiek, dat is ‘niemand en iedereen’, D1-D3
door het publiek - dat is: door niemand en ieder-een - ontdekt D4 |
135 |
ambtenaar < kontrôleur M
Kontrôleur D1-D3 |
135 |
slechts < alleen daarom M-D3 |
136 |
gesuspendeerd was < was gesuspendeerd M-D3 |
136 |
scheppen < hebben M-D3 |
137 |
van de plaats te verwyderen < te verwijderen van de plaats M-D3 |
139 |
tot een tydstip dat < tot M-D3 |
140 |
naar < na M-D3 |
| |
| |
141 |
van den generaal Vandamme opdeed <
opdeed van den generaal van Damme Ma
opdeed van den generaal van Damme Mb
opdeed van den Generaal van Damme D1-D3
van den Generaal Vandamme opdeed D4 |
141-142 |
deze lezing van 't geval my geloofbaar voor. Op <
het mij geloofbaar voor; en ook op M
het mij geloofbaar voor, en ook op D1-D3 |
142-144 |
niet - wat het peil aangaat, waartoe zyn zedelykheid was afgedaald - tot zoo-iets in-staat keurde <
niet in staat keurde tot zóó iets, wat het peil aangaat waartoe zijne zedelijkheid was afgedaald M-D2d
niet in staat keurde tot zóó iets, wat het pei aangaat waartoe zijne zedelijkheid was afgedaald D3* |
144-145 |
goede hoedanigheid < hoedanigheid M-D3 |
146 |
van meening ware < de meening aankleefde M-D4 |
149 |
wie sommige gebeurtenissen van naby gezien had,99 voelde neiging om*<
men moest dat van nabij gezien hebben, om M-D3
wie 't van naby gezien had, voelde neiging om D4
wie 't van naby gezien had,99 voelde neiging om D4 |
150 |
zyn < die M-D4 |
152 |
tegenstelling < tegenstellingen M-D3 |
154 |
kan men < kunt gij M-D3 |
155 |
men < gij M-D3 |
155 |
zeer in 't oog vallend < groot, in het oog vallend M-D3 |
155 |
heeft < hebt M-D3 |
155 |
Jy < Gij M-D3 |
156 |
bent < zijt M-D3 |
158 |
maak je < maak u M-D3 |
158 |
nu dronken < dronken M-D4 |
158 |
Je vergeet je < Gij vergeet u M-D3 |
159 |
galery < voorgalerij M-D3 |
| |
| |
159 |
je < u M-D3 |
159 |
Dit < Dàt M
Dat D1-D3 |
160 |
je < u M-D3 |
162 |
je < u M-D3 |
162 |
zoo erg... < zoo... M-D3 |
163 |
och < ach M
Ach D1-D3 |
163 |
overigens < anders M-D3 |
165 |
riep < zeide M-D3 |
165 |
al is hy vertikaal < ook als hij vertikaal is M-D3 |
166 |
je < u M-D3 |
168 |
volgt < komt M-D3 |
168 |
betoog < verhaal M-D3 |
169 |
Ik < En En ik M*
En ik D1-D4 |
170 |
we < men M-D3 |
171 |
niets < nooit iets M-D4 |
171 |
bemerkten < bemerkte M-D3 |
171 |
De oorzaak zal wel zyn dat < Dit is wijl Ma
Dit is, wijl Mb-D3
Dit ligt hierin dat D4 |
173 |
en in alles < in alles M
en alles D1*, D2*, D2d*, D3* |
178 |
je < u M-D3 |
179-180 |
niet...Heb je < niet'...hebt gij M
niet...’ hebt gij D1-D3
niet...heb je D4 |
184 |
je < ge M-D3 |
| |
| |
184 |
Je < Gij M-D3 |
184 |
jy < gij M-D3
jy D4 |
185 |
bent < zijt M-D3 |
191 |
dien < de Ma1
den Ma2-D3 |
191 |
slechts niet < niet M-D3 |
191 |
aan < van M-D3 |
192 |
aan moed < moed M-D3 |
196 |
maar er < er M-D3 |
197 |
een generaal < er is een generaal M-D3 |
200 |
je < gij M-D3 |
201-202 |
zei dat elk mensch in zyn medemensch een soort van konkurrent ziet <
zeide: elk mensch ziet in zijnen medemensch eene soort van konkurrent M-D3 |
208 |
kan je < kunt ge M-D3 |
208-209 |
heb immers < heb M-D3 |
209 |
je < uwe M-D3 |
209 |
is < was M-D3 |
209 |
Zieje < Ziet ge M-D3 |
209 |
dat < dit D4 |
214 |
Dit < Dat M-D3 |
215 |
We moeten ons < Gij moet u M-D3 |
215 |
eenigszins < iets M-D3 |
216 |
voorstellen. De strekking der gelykenis blyft waar. <
voorstellen. M-D3
voorstellen. De strekking der vergelyking blyft waar. D4 |
| |
| |
216-218 |
Wanneer we genoodzaakt zyn iemand zekere eigenschappen toe te kennen die aanspraak geven <
Maar, wanneer wij indedaad moeten erkennen dat iemand in het bezit is van eene eigenschap die aanspraak heeft Ma
Maar, wanneer wij indedaad moeten erkennen dat iemand in het bezit is van eene eigenschap, die aanspraak heeft Mb-D3
Wanneer we genoodzaakt zyn iemand eigenschappen toe te kennen, die aanspraak geven D4 |
219 |
eigenschappen < eigenschap M-D3 |
219-220 |
den verschuldigden < dien M-D3 |
223 |
voorwendsel < beweegreden M-D4 |
224 |
ons zelfs < ons M-D3 |
225 |
Zoodra < Als M-D3 |
226 |
van een voetstuk waardig maken < waardig maken van een piédestal M-D3 |
226 |
zoodra < als M-D3 |
228 |
we ten-laatste < wij M-D3 |
230 |
verrukt staan < in vervoering zijn M-D3 |
231-232 |
by de eerste gunstige gelegenheid naar-beneden te halen <
naar beneden te halen, bij de eerste gunstige gelegenheid M-D3 |
232 |
mutatie < mutatie er is M |
233 |
anderen < elk een M-D3
iedereen D4 |
233 |
om óók < ook M-D3 |
237-238 |
Kappelman die zich voedt met zuurkool en scharrebier, zoekt verheffing in de klacht <
Als Kappelman zich voedt met zuurkool en scharrebier, zegt hij graag M
Als Kappelman zich voedt met zuurkool en scharrebier, zegt hij graag D1-D3 |
240 |
ooit met < met M-D4 |
242 |
zyn, < zijn om M-D3 |
243 |
voertuig < vehikel Ma1
voertuig Ma2 |
| |
| |
244 |
deze < die M-D3 |
245 |
de velen < velen M-D3 |
246 |
dit < dat M-D3 |
246 |
wanneer < als M-D3 |
249 |
hy werkelyk < hij M-D3 |
249 |
hooge < zeer hooge D4 |
250 |
zich voornam < voornam M-D4 |
251 |
zie je < ziet ge M-D3 |
251 |
terstond < dadelijk M-D3 |
254 |
weg!’ Nu, < weg,’ en M-D3 |
255-256 |
door zoo-iets wèl gebonden acht < gebonden acht door zóó iets M-D3
door zoo-iets gebonden acht D4 |
257 |
dan had < had dan M-D3 |
259 |
hierdoor < daardoor M-D3 |
260 |
nog altyd < altijd M-D3 |
261 |
voelde zich < was M-D3 |
261 |
op-nieuw < weder M-D3 |
261 |
geroepen < gedwongen M-D4 |
262 |
tot helderheid had kunnen brengen <
had kunnen tot helderheid brengen M-D3 |
262 |
ontving < ontvangt M-D3 |
264 |
oneerlykheid in ambtsbetrekking < pligtverzaking M-D3 |
264-266 |
Het heette dat hy uit vriendschap of medelyden de zaak van dien kontroleur, tegen beter weten aan, in een valsch daglicht had gesteld <
Hij had, heette het, uit vriendschap of medelijden, de zaak van dien kontrôleur, tegen beter weten aan, in een valsch daglicht gesteld M
Hij had, heette het, uit vriendschap of medelijden, de zaak van dien Kontrôleur, tegen beter weten aan, in een valsch daglicht gesteld D1-D3 |
| |
| |
268-269 |
met dien kontroleur stond < stond met dien kontrôleur M
stond met dien Kontrôleur D1-D3 |
269 |
hieruit < dááruit M-D3 |
270-271 |
een achtenswaardig persoon was < was eene achtenswaardige persoon Ma
eene achtenswaardige persoon was Mb
een achtenswaardige persoon was D-D3 |
271 |
hiervoor < daarvoor M-D3 |
272-273 |
elders dan op Sumatra's Westkust onderzocht was <
onderzocht was, elders dan op Sumatra's Westkust Ma
onderzocht was, elders dan op Sumatra's Westkust Mb-D3 |
273-274 |
in zyn eer hersteld geworden < hersteld geworden in zijne eer M-D3 |
275 |
op de ontbyttafel van den generaal liet neerleggen <
liet neêrleggen op de ontbijttafel van den generaal M
liet neêrleggen op de ontbijttafel van den Generaal D1-D3
op de ontbyttafel van den Generaal liet neerleggen D4 |
281 |
Neem me niet kwalyk, m'nheer Havelaar, ik < Ik M-D3 |
283 |
Verbeeld je < Verbeeldt u M-D3 |
284 |
en < dat ik M-D3 |
285 |
weinig of geen < geene M-D3 |
286 |
Padang, < Padang, weinige althans, Ma
Padang, weinige althans, Mb-D3 |
286 |
geschreven < gezegd M-D3 |
287 |
indien < als M-D3 |
288-289 |
vernemende < hoorende M-D3 |
290 |
daarheen een pas zou geven < een’ pas zou geven daarheen M-D3 |
294 |
verhongeren < uithongeren M-D3 |
295 |
zoolang in 't leven gehouden? Of < in het leven gehouden, zoolang; of M
in het leven gehouden, zoolang? of D1-D3
zoolang in het leven gehouden? Of D4 |
297 |
O ja! Maar dit hielp me niet... < Neen, M-D3 |
| |
| |
297 |
zoo-iets < dàt M-D3 |
297 |
doet men < deed ik M-D3 |
297-298 |
ééns, niet waar? Wat ik gedurende dien tyd uitrichtte? Och... <
éénmaal,... M
éénmaal... D1-D3 |
299 |
schreef < en schreef M-D4 |
299 |
voort. < voort...’ M
voort.’ D1-D3
voort.91 D4
voort.101 D4a |
300 |
op Padang ryst te-koop < rijst tekoop op Padang Ma
rijst tekoop op Padang Mb
rijst te koop op Padang D1-D3 |
301 |
die < dat M |
302 |
heb.101 < heb. M,D4
heb.’ D1-D3 |
306 |
je < gij M-D3 |
306 |
schetsen < schetsen u M-D3 |
307 |
die dagen < dien tijd M-D3 |
307 |
Het < Daar het M-D3 |
309 |
by < aan M-D3 |
309 |
en hierom werden < werden M-D3 |
310 |
in 's lands kas gestort < gestort in 's lands kas M-D3 |
310-311 |
van twintig gulden aan < aan van twintig gulden M-D3 |
311 |
Daar nu < Daar M-D3 |
311-312 |
op de bureaux van den Gouverneur moest worden verhandeld <
moest worden verhandeld op de bureaux van den gouverneur M
moest worden verhandeld op de bureaux van den Gouverneur D1-D3 |
314 |
van die gelegenheid gebruik < gebruik van die gelegenheid M-D3 |
| |
| |
318 |
d'ennui < d'ennui Ma
de soif Mb-D4 |
320 |
chaussé < chaussé Ma
botté Mb-D3 |
324 |
later te Batavia < later M-D3 |
328 |
't... na 't... wegnemen < dat wegnemen M-D3
't... wegnemen D4 |
336 |
beter... akelig! < beter! M-D3 |
338 |
ach, dàt < dàt M-D4 |
339 |
dit < dàt M-D3 |
340 |
belangwekkend < ongelukkig Ma1
belangwekkend Ma2 |
341 |
geestigheid! O, Duclari... o, Verbrugge... < geestigheid,... M-D3 |
|
|