| |
| |
| |
Hoofdstuk XIII
|
dertiende hoofdstuk < [interlinie; streep] Ma
Twaalfde Hoofdstuk [streep] Mb
dertiende hoofdstuk. D1-D4 |
1 |
- En < - ‘En Ma
Vervolg van het opstel van Stern. - ‘En Mb
(Vervolg van het opstel van Stern.) - ‘En D1, D3
(Vervolg van het Opstel van Stern.) - ‘En D2, D2d |
3 |
ja, gaarne! Want < ja, want M
ja; want D1-D3 |
4 |
voor wáár geven en zelfs nog gedeeltelyk bewyzen kan <
geven kan voor waar, en zelfs nog bewijsbaar M-D3
voor wáár geven, en zelfs nog gedeeltelyk bewyzen kan D4 |
5-7 |
handelde toen ik in myn verhaal over dat vermiste kind, de praatjes van Padang niet verwierp als volstrekt ongerymd. Men zal ze zeer geloofbaar vinden,* <
handelde, in mijn verhaal over dat vermiste kind, de praatjes van Padang niet geheel te verwerpen, daar men ze zeer geloofbaar vindt Ma
handelde, in mijn verhaal over dat vermiste kind, de praatjes van Padang niet geheel te verwerpen, daar men ze zeer geloofbaar vindt Mb
handelde, toen ik, in mijn verhaal over dat vermiste kind, de praatjes van Padang niet geheel verwierp, daar men ze zeer geloofbaar vinden zal, D1-D3
handelde, toen ik in myn verhaal over dat vermiste kind, de praatjes van Padang niet verwierp als volstrekt ongerymd. Men zal ze zeer geloofbaar vinden, D4 |
7-8 |
onzen dapperen < dien M-D3 |
8 |
leert kennen < kennen leert M-D3 |
9 |
waren dan < waren M-D3 |
9 |
kasrekening < kas rekeningen M, D1
kas-rekeningen D2-D3
kasrekeningen D4 |
11-12 |
De chef van de komptabiliteit te Padang - die nu juist myn byzondere vriend niet was - >
Men M-D3
De chef der komptabiliteit te Padang - die nu juist m'n vriend niet was - D4 |
16 |
Je < Gij M-D3 |
| |
| |
17 |
als voordeeliger en aangenamer wordt beschouwd <
wordt beschouwd als voordeeliger en aangenamer M
wordt beschouwd, als voordeeliger en aangenamer D1-D3 |
18 |
ik nog slechts < ik M-D3 |
18 |
weinig maanden vroeger < korten tijd geleden M-D3
kort geleden D4 |
19 |
hooren < weten M-D3 |
20 |
en omdat < en M-D3 |
20 |
te Natal < in de afdeeling M-D3
in de Afdeeling Natal D4 |
21-22 |
gedragen te hebben < te hebben gedragen M-D3 |
22 |
als een gunstige onderscheiding op < op als eene onderscheiding M-D3 |
25-26 |
te Padang aankwam < aankwam te Padang Ma
aankwam te Padang Mb-D3 |
26 |
vandaar terstond < van daar M-D3
van-daar terstond D4 |
26-27 |
naar de binnenlanden te vertrekken <
te vertrekken naar de binnenlanden M-D3 |
27 |
volgens gebruik en plicht < natuurlijk M
volgens pligt D1-D3
volgens plicht D4 |
28 |
dat hy me niet ontvangen kon < mij niet te kunnen ontvangen M-D3 |
32 |
slechts weinig < weinige M-D3 |
33 |
te < op M-D3 |
33 |
deze < die M-D3 |
33 |
vernam < hoorde M-D3 |
36 |
kon < kan M-D3 |
37 |
had < heeft M-D4 |
37-38 |
in aantocht < op handen M-D3
op-handen D4 |
| |
| |
39-40 |
verzocht ik dezen en genen me daarmee te-hulp te komen < vraagde ik daarom aan dezen en genen M-D3
verzocht ik dezen en genen me daarmede te-hulp te komen D4 |
40 |
ik stond < stond M-D3 |
41-42 |
Indie, waar over 't geheel het krediet een zelfs te groote rol speelt, < Indie, Ma
Indië, Mb-D3
Indie, D4 |
46-47 |
op 't noemen der oorzaken van dit wantrouwen aan <
aan op het noemen der oorzaken van dit wantrouwen M-D4 |
50-51 |
volstrekt niet. Juist het < niet; het M-D3 |
51 |
verwonderd < bevreemd M-D3 |
51-52 |
wel vond ik 't zonderling < het verwonderde mij M-D3
wel vond ik het zonderling D4 |
54 |
aanhoudende < de M-D3 |
55-56 |
aan de ontdekte fouten < daaraan M-D3 |
56-57 |
oneerlykheid. Niemand beter toch dan hy kon weten <
onëerlijkheid, daar hij beter dan iemand wist M
oneerlijkheid; daar hij beter dan iemand wist D1-D3
oneerlykheid. Niemand beter toch dan hyzelf kon weten D4 |
57 |
er < er toch M-D3 |
57 |
in deze zaken nooit < nooit M-D3 |
59 |
deze < die M-D3 |
60 |
begaan < geschied M-D3 |
65 |
bestonden < waren M-D3 |
66 |
talryke voorbeelden < voorbeelden M-D3
vele voorbeelden D4 |
66 |
deze < die M-D3 |
66 |
moeielykheid der pozitie < moeijelijke positie M-D3 |
67 |
de < vele M-D3 |
| |
| |
67-68 |
in grondbeginsel < ‘in principe’ M-D3 |
69 |
zich met < zich M
zich, D1-D3 |
70 |
van 't ontbrekende te vorderen < te vorderen van het ontbrekende M-D3
van het ontbrekende te vorderen D4 |
71-72 |
uitsprak of zelfs daaraan dacht < uitsprak M-D3
uitsprak, of daaraan dacht D4 |
72 |
zóó als regel < zóó M-D3 |
75 |
schouder-ophalend < met schouder ophalen M-D3 |
76-77 |
het mindere voor 't meerdere wyken moest <
het hoogere het mindere moest doen wijken M-D4 |
78 |
ik < ik evenwel M-D4 |
78 |
zyn. Maar < zijn, maar Ma
zijn; maar Mb-D3
kunnen zyn. Maar D4 |
79 |
ze waren < waren zij M-D3 |
82 |
deze < die M-D3 |
83-84 |
dreigde in vuur en vlam te zetten <
zou in vuur en vlam zetten M-D3
dreigde in vuur en vlam zetten D4* |
84 |
te doen < doen M-D3 |
85 |
hen < ze Ma1
hen Ma2 |
85-86 |
met veel opoffering van geld en volk hadden verjaagd <
hadden verjaagd met veel opoffering van geld en volk M-D3 |
87 |
opteleggen aan < te eischen van M-D4 |
89 |
die < dit M |
95 |
gevallen waren < waren gevallen M-D3 |
96-97 |
anderen evenwel < anderen M-D3 |
97 |
van zekere stukken noodig < noodig van stukken M-D3 |
| |
| |
98-100 |
Natal zelf, om by myn geëmployeerden naar de oorzaken der gevonden verschillen onderzoek te doen, <
Natal. Ik had bij schrijvers of geëmployeerden kunnen onderzoeken naar de oorzaken van de verkeerdheden Ma
Natal. Ik had bij schrijvers of geëmployeerden kunnen onderzoeken naar de oorzaken van de verkeerdheden Mb
Natal. Ik had bij schrijvers of geëmploijeerden kunnen onderzoeken naar de oorzaken van de verkeerdheden, D1-D3
Natal zelf. Ik had daar by myn geëmployeerden kunnen onderzoeken naar de oorzaken der verkeerdheden, D4 |
100 |
waarschynlyk < hoogstwaarschijnlijk M-D4 |
102 |
je < gij M-D3 |
103 |
uit de Natalsche kas worden betaald <
worden betaald uit de Natalsche kas Ma
worden betaald uit de Natalsche kas Mb-D3 |
104 |
hoogstwaarschynlyk < welligt M-D3
wellicht D4 |
106 |
tot die verdrietige fouten aanleiding gegeven <
aanleiding gegeven tot die verdrietige fouten M-D3 |
106-107 |
wilde my niet naar Natal laten vertrekken <
weigerde mij te laten vertrekken naar Natal Ma
weigerde mij te laten vertrekken naar Natal Mb-D3
weigerde my naar Natal te laten vertrekken D4 |
110 |
onder verdenking van ontrouw <
met den schijn van welwillendheid ten mijnen aanzien, als ik verdacht werd van ontrouw M-D4 |
111 |
dit < dat M-D3 |
111-112 |
van de plaats was < was van de plaats M-D3 |
113-114 |
in het ongunstigst daglicht gesteld <
gesteld in het ongunstigste daglicht M-D3 |
116-117 |
aanmerkingen, zoo goed me zonder archief of mondelinge inlichtingen mogelyk was, beantwoord had <
aanmerkingen beantwoord had, zoo goed mij, zonder archief of mondelinge inlichtingen mogelijk was Ma1
aanmerkingen beantwoord had, zoo goed ik, zonder archief of mondelinge inlichtingen doen kon Ma2
aanmerkingen beäntwoord had, zoo goed ik, zonder archief of mondelinge inlichtingen doen kon D1-D3 |
| |
| |
117-118 |
ik zydelings < ik M
ik, D1-D3 |
118 |
zoo < dáárom zoo M-D3 |
118-120 |
‘omdat ik hem te Natal zoo gekontrarieerd had, waaraan ik dan ook, voegde men er by, zeer verkeerd had gedaan.’ <
‘wijl ik hem te Natal zoo gekontrarieerd had,’ waaraan ik dan ook, voegde men er bij ‘zoo verkeerd had gedaan.’ Ma
‘wijl ik hem te Natal zoo gekontrarieerd had,’ waaraan ik dan ook, voegde men er bij ‘zoo verkeerd had gedaan.’ Mb
‘wijl ik hem te Natal zoo gekontrarieerd had,’ waaraan ik dan ook, voegde men er bij, ‘zoo verkeerd had gedaan.’ D1-D3
‘omdat ik hem te Natal zoo gekontrarieerd had, waaraan ik dan ook, voegde men er by, zeer verkeerd had gedaan.’ D4 |
127 |
vernam < hoorde M-D3 |
130 |
daarvan nog de minuut < de minuut nog M-D3 |
138 |
Justitie - we zeiden nog fiskaal in dien tyd - < Justitie M-D3 |
143 |
hadden plaats gehad < plaats hadden M-D4 |
143 |
dit < dat M-D3 |
145 |
zeggen < het zeggen M-D4 |
146 |
zoo-even aangehaald slot van dien brief <
slot van den brief dat ik zoo even aanhaalde Ma, D1-D3
slot van den brief, dat ik zoo even aanhaalde Mb |
149-150 |
inbracht. Waarlyk, < inbragt, want M
inbragt; want D1-D3
inbracht...want waarlyk D4 |
150 |
is aan lage vergrypen, < is, M-D3 |
152 |
krimineele verdenking < beschuldiging M-D3 |
152 |
Misschien echter < Misschien M-D3 |
153 |
dit < dat M-D3 |
154 |
voedsel < spijze M-D4 |
156 |
doch telkens < doch M-D4 |
158 |
schuldig aan 't allerergste < schuldig M-D3 |
| |
| |
160 |
die blykbaar < die M-D3 |
160 |
met de zaak verlegen was < verlegen was met de zaak M-D3 |
161 |
vervolgingen < eene vervolging M-D3 |
162 |
mogen < mag M-D3 |
163 |
van de < der M-D4 |
164-165 |
Hy ontving eindelyk van-hooger-hand den last <
De gouverneur generaal Merkus heeft hem eindelijk gelast Ma
De gouverneur generaal Merkus heeft hem eindelijk gelast Mb1
Hij ontving eindelijk last van hooger hand Mb2-D3 |
166 |
jy < gij M-D3 |
167 |
duizenden < duizend M-D4 |
167 |
guldens* < gulden M-D4 |
168 |
zeide my < zeide M-D4 |
169 |
iemand,103* < iemand Ma
iemand, Mb-D4
iemand,103 D4a |
169 |
kon < kan M-D4 |
171 |
op de eeuwigheid gegeven hebben < gegeven hebben op de eeuwigheid M-D3 |
173 |
wilde < zoude M-D3 |
174 |
ophelderen < verklaren M-D3 |
175 |
Vandamme te Natal zoo ‘gekontrarieerd’ had <
van Damme zoo had ‘gekontrarieerd’ op Natal M-D3 |
176 |
in de voorgalery van haar woning vertoonde <
vertoonde in de voorgalerij harer woning M-D3
in de voorgalery van hare woning vertoonde D4 |
179-180 |
naar de keuken te begeven < te begeven naar de keuken M-D3 |
181 |
Tine dien middag aan tafel < dien middag aan tafel mevrouw Havelaar M-D3 |
184 |
door den oppasser geroepen was < geroepen was door den oppasser M-D3 |
| |
| |
184 |
scheen wel < scheen Ma, D4
scheen, Mb-D3 |
185 |
in een verhoor nam < nam in een verhoor Ma
in een verhoor nam Mb |
185 |
in zyn voordeel afliep < afliep in zijn voordeel M-D3 |
186 |
naar-buiten terug < terug naar buiten M-D3 |
187 |
Tine. Dat < Tine, het Ma
Tine, ‘het Mb-D3 |
187-188 |
te-koop had < te verkoopen heeft M
te verkoopen had D1-D3 |
189 |
Wel, laat < Laat M-D3 |
189 |
daartoe maar iemand uitzenden < maar iemand uitzenden daartoe M-D3 |
189-190 |
Havelaar. Je < Havelaar; gij M
Havelaar: 'gij D1-D3 |
191 |
een < de Ma1
een Ma2 |
193 |
dit < dat M-D3 |
194 |
ontnemen. Houd je < ontnemen, doe Ma, D1-D3
ontnemen: doe Mb |
194 |
alsof je < alsof ge M-D3 |
194 |
bemerkte < bemerkt M-D4 |
197 |
valt < is M-D3 |
197 |
soms niet < niet M-D3 |
197 |
gemakkelyk < ligt M-D3
licht D4 |
198 |
deze < die M-D3 |
201 |
plaatsen < de plaatsen M-D4 |
201 |
gebeurtenissen < de gebeurtenissen M-D4 |
202 |
van die < dier M-D3 |
| |
| |
202 |
beide < twee M-D4 |
203 |
iemand < hem M-D3 |
204 |
tot tooneel zyner vertelling gekozen heeft. Want <
heeft gekozen tot het tooneel zijner vertelling, want Ma
heeft gekozen tot het tooneel zijner vertelling; want Mb-D3
tot het tooneel zyner vertelling gekozen heeft. Want D4 |
204 |
een < de M-D4 |
205-206 |
veronderstellen < vooronderstellen M-D4 |
214 |
hem < U M
u D1-D3 |
215 |
zoo vaak < vaak M-D3 |
216-217 |
van 't geduld zyner lezers misbruik maakt <
misbruik maakt van het geduld zijner lezers M-D3
van het geduld zyner lezers misbruik maakt D4 |
219 |
van de < der M-D4 |
219-220 |
de vraag hebbe voorteleggen < hebbe voorteleggen de vraag M
hebbe voor te leggen de vraag D1-D3 |
220 |
juist < het juist M-D4 |
222 |
duide < duide het M-D4 |
222 |
dan hèm < hem dan M-D3
dan hem D4 |
225 |
zelden < ook zelden M-D3 |
226 |
waard < waardig M-D3 |
227 |
men vergete niet dat < ook M-D3 |
228 |
dikwyls valsch is < is dikwijls valsch M-D3 |
233 |
voor < aan M-D3 |
234 |
't < dat M-D4 |
234 |
denzelfden < dien M-D4 |
235 |
verkregen < gehad M-D4 |
| |
| |
235 |
wanneer < als M-D3 |
235 |
niet de schryver < de schrijver niet M-D3 |
236 |
juist door < door Ma1
juist door Ma2 |
236 |
de < dezelfde Ma1
de Ma2 |
236-237 |
den oppervlakkig oordeelenden lezer < hem M-D4 |
238-239 |
vreemdeling < een vreemdeling M-D3 |
243 |
den man < hem M-D3 |
244 |
lager stond < slechter was M-D4 |
244 |
geschetst wordt < wordt geschetst M-D3
geschetst werd D4 |
249 |
maar < maar hij M-D3 |
250 |
de tinten die < wat M-D3 |
250-251 |
in zyn onsterfelyke geschriften daarnáást legde <
daarnaast legde in zijne onsterfelijke geschriften M
daar naast legde in zijne onsterfelijke geschriften D1-D3
daarnaast legde in zyn onsterfelyke geschriften D4 |
251-252 |
als overtollig meent te kunnen verwerpen <
meent te kunnen verwerpen als overtollig M-D3 |
254 |
in Frankryk gebloeid heeft < gebloeid heeft in Frankrijk Ma
gebloeid heeft in Frankrijk Mb-D3 |
254-255 |
ter-eere van dat land zeggen moet < zeggen moet ter eere van dat land M-D3 |
257 |
den grootsten opgang maakten < het hoogst geschat werden M-D4 |
257-258 |
hoop en geloof < geloof M-D3 |
258 |
gemakkelyk < gemakkelijker Ma1
gemakkelijk Ma2 |
260 |
dat < opdat Ma1
dat Ma2 |
260-261 |
met minder inspanning < ligter M-D3 |
| |
| |
263 |
dan ook koos die school < koos die school dan ook M-D3 |
266 |
gelegenheid < de gelegenheid M-D3 |
268 |
dat alles < zóó iets M-D3 |
269 |
de stomme akeligheid van een lyk dat daar ligt <
het lijk van den man die daar ligt M-D3
't lyk van den man die daar ligt D4 |
270 |
een slachtoffer dat < een' ander' die Ma
een' ander', die Mb-D3
een ander die D4 |
270 |
en < en nog M-D4 |
271 |
vruchteloos zoekend < die vruchteloos zoekt M-D3 |
274-275 |
negen-en-negentig andere mannen < negen-en negentig M
negen en negentig D1-D3 |
276 |
den < dien M-D3 |
284 |
u geleidelyk < u M-D3 |
286 |
Het gevaar evenwel < Maar het gevaar M-D3 |
287-288 |
met zoo ruwe wapenen op uw gevoel meent te moeten instormen <
op uw gevoel meent te moeten instormen met zoo ruwe wapenen M-D3 |
288-289 |
in 't ander uiterste vervalt < vervalt in het ander uiterste M-D3
in het ander uiterste vervalt D4 |
291 |
dit < dàt M
dat D1-D3 |
292 |
Wanneer < Als M-D3 |
295 |
Maar < Doch Ma1
Maar Ma2 |
296-297 |
ontsnapte...als < ontging. Als Ma1
ontging; als Ma2
ontging: als D1-D3 |
306 |
wat de oorzaak is < hoe het komt M-D4 |
306 |
zoo-even < straks M-D3 |
| |
| |
307-308 |
vroeger < zoo even M-D3
zoo-even D4 |
308 |
zagen...zie, dan < zagen...Dan M-D3 |
315 |
voel ik me < ben ik M-D3 |
315 |
nu genoopt < genoopt M-D3 |
318-319 |
een steenmassa te denken < te denken eene steenmassa M-D3 |
320 |
onzen < uwen M-D4 |
321 |
bessenboompjes < bessenboomen M-D4 |
321 |
er achter < daarachter M-D3
daar-achter D4 |
324 |
van wat < wat Ma1
van wat Ma2 |
324 |
hiervoor < daar voor M-D3 |
331 |
op den grond ontbreekt < ontbreekt op den grond M-D3 |
333 |
levend protest < protest M-D3 |
336 |
naar-boven hebben opgeknepen < hebben opgeknepen naar boven M-D3
naar boven hebben opgeknepen D4 |
338 |
dezen < dien M-D3 |
341 |
diep < hoog M |
341-342 |
We nummeren < Gij nummert M-D3 |
343 |
kome, vyf onder twee, < kome, M-D3 |
344 |
eerste drie < drie eerste D1 |
348-349 |
met de daarnaast liggenden in verbinding staan <
in verbinding staan met de daarnaast liggende M-D3 |
349 |
hoogste < laatste M-D3
grootste D4 |
350 |
ongesloten < geslotene M-D3
gesloten D4 |
| |
| |
350-351 |
binnengalery, gang of doorloop < binnengalerij of doorloop M-D4 |
353 |
Het is moeielyk te zeggen < Ik weet niet M-D3
Ik weet niet recht D4 |
354 |
aan 't woord ‘erf’ hecht < hecht aan het woord: ‘erf’ M
hecht aan het woord ‘erf’ D1-D3
aan het woord ‘erf’ hecht D4 |
360 |
aan een park denken. Anderen < denken aan een park; anderen M-D3 |
364 |
in de huizen bevordert < bevordert in de huizen M-D3 |
364-365 |
insekten-soorten < insekten M-D3 |
366 |
erf nu < erf M-D3 |
366-367 |
een der zyden < eene zijde M-D3 |
367 |
aan een ravyn grensde < grensde aan eene ravijn M-D3 |
370 |
van de < der M-D4 |
375 |
Deze < Die M-D3 |
376 |
wat zeer begrypelyk is < en dit was zeer begrijpelijk M-D3
wat zeer begrypelyk was D4 |
377 |
op die plaats < daar M-D3 |
378 |
welig < weelderig M-D4 |
381-382 |
in de onmiddellyke nabyheid van 't huis < meer nabij het huis M-D3 |
382-383 |
veroorzaakte < was M-D3 |
383 |
aan < voor M-D3 |
387 |
en ander gedierte op < op, en andere gedierten Ma1
op, en ander gedierte Ma2
op en ander gedierten D1*
op en ander gedierte D2-D3 |
388-389 |
ook in den tuin naast en achter 't huis werd gevonden <
werd gevonden ook in den tuin naast en achter het huis M-D3
ook in den tuin naast en achter het huis werd gevonden D4 |
389 |
grasperk < gras M-D3 |
| |
| |
390 |
Dit < Dat M-D3 |
394 |
tot aan < tot M-D3 |
395 |
stond < was M-D3 |
395-396 |
door mevrouw Slotering bewoond werd <
bewoond werd door mevrouw Slotering M-D3 |
396 |
dewyl < daar M-D3 |
397-398 |
langs beide zyden van 't grasveld <
aan beide zijden van het grasveld langs M-D2d, D4
aan beiden zijden van het grasveld langs D3* |
399-400 |
naar de achter het hoofdgebouw gelegen keuken of stallen te begeven <
te begeven naar de achter het hoofdgebouw gelegene keuken of stallen Ma1
te begeven naar de achter het hoofdgebouw gelegene keuken of de stallen Ma2
te begeven naar de achter het hoofdgebouw gelegene keuken of de stallen D1-D2d
te begeven naar de achter het hoofdgebouw gelegene keuken, òf de stallen D3 |
406 |
haar nog geen bezoek had gebracht. Hy <
bij haar nog geen bezoek had afgelegd; hij M-D3
by haar nog geen bezoek had afgelegd. Hy D4 |
406-407 |
nam zich voor, den volgenden dag daarheen te gaan, maar <
zoude den volgenden dag daarheen gaan. maar M*
zoude den volgenden dag daarheen gaan; maar D1-D3 |
408 |
We vernamen reeds < Ik heb reeds gezegd M-D3 |
412-413 |
aangekomen, en dus nog niet ‘op orde’ < aangekomen Ma
aangekomen, Mb-D4 |
415 |
deze dame < deze M-D3 |
415 |
ze < die dame M-D3 |
415-416 |
geen hollandsch verstaande < die geen hollandsch verstond M-D3 |
417 |
't genoemd < gezegd M-D4 |
417 |
zy < ze M-D3
deze D4 |
| |
| |
423 |
zou hebben < hebben zou M, D1 |
425-426 |
keukenzaken, over sambal-sambal,106 over 't inmaken van ketimon - zonder Liebig, o goden! -* <
‘keuken’ en ‘gebak’, M
‘keuken’ en ‘gebak;’ D1-D3
keukenzaken, over sambal-sambal95 over het inmaken van ketimon - zonder Liebig, o goden! - D4*
keukenzaken, over sambal-sambal106 over het inmaken van ketimon - zonder Liebig, o goden! - D4a* |
427 |
zeer goed < beter M-D4 |
429 |
aan beide partyen < ieder M-D3 |
429 |
volkomen < zijne volkomene M-D3 |
433 |
huis. 'Deze < huis, 'en die M
huis, en die D1-D3 |
433-434 |
gedreven < getrokken M-D4 |
|
|