1268b.
De ware naam der vuile ziekte die ik bestryd, is armoed van
geest, gekompliceerd met de zucht om zich als welvarend voortedoen,
en by hen die haar opzettelyk en stelselmatig aankweeken, nog bovendien met
nyd. By dezulken is zelfs dit laatste een hoofdbestanddeel. Wanneer we
echter by die uitgeoefende - of zelfs aangeprezen - ‘navolging’
slechts te doen hadden met antieke modellen, zou wel de aard der
krankheid dezelfde blyven, doch waarschynlyk waren de gevolgen iets minder
nadeelig. 't Is er ver vandaan dat alles wat ons de zoo hooggeroemde oudheid
naliet, van voortreffelyk gehalte wezen zou. Een zeer groot gedeelte
daarvan heeft slechts waarde als antikwiteit, en levert evenmin 'n geschikt
voorbeeld ter navolging, als 'n romeinsche sandaal of 'n Babylonische ploeg.
Het staven van deze bewering is 'n gemakkelyke maar vervelende arbeid. Men zou
'n werk van zéér grooten omvang moeten uitgeven, met de zekerheid
dat niemand het lezen zal. Wie heeft daar lust in? Wie heeft er tyd toe? En...
reeds die ‘Ouden’ leden aan 't euvel der ‘navolging’
'tgeen zeer natuurlyk voortvloeide uit de toen zoowel als nu bestaande oorzaken
van de kwaal, want armoed, pronkzucht en nyd zyn zoo oud als de wereld. Maar al
schreven ook die klassieke auteurs zoo vaak elkander na, of al poogden zy
opgang te maken door 't nabootsen van eigenaardigheden in styl en wyze van
inkleeding, juister gezegd: van ‘manier’ - niets is gemakkelyker! -
ze roemden er niet op dat ze maar kopiïsten waren. Integendeel, er
blykt hier-en-daar wel