haar aanvullen met het besef dat
er onder onze letterluî zooveel preekers zyn die verlegen zitten om 'n
klinkenden tekst. Ontbrekend talent, mangel aan kennis, smaak, ondervinding,
studie en styl - alles saamgenomen dus: aan hart - dringt niet die
schandelyke onvruchtbaarheid van sommige gemoederen tot spekulatie op
schandaal? Wel is 't treurig dat dááraan 't edelste wordt
opgeofferd, maar... Publiek laat zich onthalen op zulke versnaperingen. Is 't
niet of het droit de boîte de wereld uit is, en of nog altyd de
meesten tusschen mal en vroed het voedsel voor verstand en hart opvangen uit de
ongewasschen monden van 'n troep straatjongens? Men vergunne den
volwassen man zwygend voorby te gaan, en hem niet ten-kwade te duiden
dat-i zich gesterkt voelt in z'n hoogmoed.
Aan de zeer weinigen die openlyk protesteerden tegen de vuile
manier waarop sedert eenigen tyd de afgunst van lettermannen zich openbaart,
m'n hartelyke dank. Over 't geheel echter hebben m'n landgenooten zich
in bedoelde zaakjes weer zóó gedragen, dat ik niet anders kan dan
uit den grond van m'n hart te volharden in de verachting die ik 't Publiek
toedraag. 't Is dan ook alleen aan armoede te wyten, dat men nog een regel
schrift van my te zien krygt. Waarom men myn geschryf koopt, begryp ik
waarachtig niet. Sedert 'n paar jaren nu heb ik me byna uitsluitend
beziggehouden met het korrigeeren van herdrukken, en m'n aandoening was
één doorgaande verbazing dat m'n uitgever kans ziet m'n werken te
plaatsen by 'n Publiek waarvan ik de eer heb zoo hemelsbreed te verschillen in
levensopvatting en plichtbesef, in eergevoel en zedelykheid, in oordeel en in
smaak. Ik sta naar m'n vermogen 't goede voor, en m'n arbeid moest dus 't
drukloon niet waard zyn in 'n land dat tegen Havelaar party trok en trekt voor
'n troep schelmen. Toch wordt nog altyd m'n werk gekocht, naar me blykt. Van
velerlei zyden zelfs dringt men op 't voortzetten daarvan aan, en daar ik nu
slechts de keus heb tusschen sterven en sprookjes-vertellen, sprookjes die toch
niet begrepen worden... welaan, ik zal voortgaan. En tevens zal ik nu-en-dan me
trachten te onthouden van 't uiten myner persoonlyke indrukken, geenszins omdat
ik dit aan m'n lezers zou verplicht zyn, of liever aan verreweg 't grootste
deel daarvan - de Natie heeft verplichting aan my, en voldoet er niet
aan! - maar och, waartoe dient het? En daar men toch niet lezen kan, en
voortdurend als klacht zou opnemen wat aanklacht is...