onderrichten in z'n
verplichtingen omtrent de post.’
- Zieje wel, Stoffel, riep z'n moeder, ze hebben allerlei voor hem
te doen! Net zooals de dokter zei: 'n jong-mensch moet veel werken. Precies wat
ik altyd zeg. Veel werken is de boodschap. Zorg nu vooral, Wouter, dat je-n-op
je tyd daar bent, en laat vooral die m'nheer... hoe heet-i ook?
- M'nheer Pompile, moeder.
- Nu ja, de naam doet er niet toe. Ik meen maar dat je zorgt op je
tyd te wezen. Wat zou je-n-er van zeggen als je dat nu eens opschreef?
- Ik zal 't wel onthouden, moeder.
- Schryf 't liever op. Waartoe dient anders je boek? Ik heb 't je
dáárvoor gegeven, jongen!
Met of zonder opschryven dan, reeds om zeven uur schelde Wouter aan
't huis met spiegelglas. De meid zei dat m'nheer nog niet op was, en vergunde
hem plaats te nemen op de vloermat... daar stond-i! Wie myner lezers weet hoe
lang 'n minuut is? Nu, dàt wist de friesche klok die daar in den gang
Wouter stond gezelschap te houden met z'n tik... tik, en om de zooveel tikjes
'n zwaarder tik! Dan versprong de groote wyzer als met 'n zenuwachtig schrikje,
en met saaie volharding zette de sekondeslinger z'n eentonige reis voort:
aktie, reaktie, tik, tik... die klok verveelde zich niet! En 't ding stond op
vier zwarthouten ballen, en hoefde niet te verwisselen van zwaartepunt of heup.
Wouter wel. Dan rustte hy links, en dan weer rechts, dat is: hy rustte niet.
Men begrypt dat z'n naast-byliggende plicht niet toeliet tegen den wand te
leunen in 't huis van z'n patroon. Z'n enkels, knieen, heupen en ruggegraat...
Tik, tik, zei de klok. Ja juist, zoo-iets voelde hy in al z'n leden.
Geen
Demostheneskon 't juister uitdrukken.
Er werd gescheld. Met z'n gewone zucht om te helpen opende Wouter de
deur. De meid die niet zeer spoedig en zonder haast kwam aansloffen, bedankte
hem in 't minst niet. Wouter mocht getuige zyn van haar verzekering dat ze geen
schuurzand noodig had - want het was 'n trafikant in dit handelsartikel, die
zich aanmeldde - en dit verschafte hem wat afleiding. Hy hoopte dat men
nògeens schellen zou.
Waarlyk, dit geschiedde, en zelfs nog geen vol kwartier daarna. Een
melkboer! Deze verhaalde iets aan de meid over 't weer, en Sientje was van zyn
gevoelen, maar zei er by