Ideën IV
(1877)– Multatuli– Auteursrechtvrij1037.Het doet me leed dat den heer post in z'n brief 'n uitval ontsnapt is, die de algemeene strekking van z'n schryven eenigszins verzwakt. Had-i my om raad gevraagd dan zou waarschynlyk de epizode over de manier waarop ik zekeren lasteraar op z'n plaats zet, achterwege gebleven zyn.
Naar myn inzien begaat de heer post daarin meer dan één fout. Hy ontleedt 'n boutade, alsof 't 'n redeneering was. Niet geheel-en-al, maar eenigszins toch, is hier 134 van toepassing. Niet zonder terugzicht op datzelfde idee, vergelyk | |
[pagina 358]
| |
ik z'n afkeuring met 'n kwasi-wetenschappelyk onderzoek naar de kosmologische beteekenis der verwensching: loop naar de maan!
Ik bepaal me dan ook, ter wederlegging, tot het herhalen van de in 942 gedane vraag, of 'n kwâjongensstreek als die 't jaloersch lettermannetje aan my en die dame beging, anders moet beantwoord worden dan met zùlk sarkasme?
Van geheel anderen aard is m'n opmerking, dat de schryver van den Leidschen brief party-trekt voor de eer van uit de lucht gegrepen wezens - ik wist niet eens, of m'n deloyale aanvaller vrouwspersonen in z'n familie had - terwyl diezelfde heer post de my en 'n uitdrukkelyk genoemde dame aangedane avanie, zonder blaam voorbygaat. Ik zou de aandacht niet op deze... onevenredigheid gevestigd hebben, indien my niet iets dergelyks in 't oog viel by z'n verdediging der modernen en van de moderne richting.
En zelfs dit ware my byzaak gebleven, als ik niet sedert lang byna overal zekere hebbelykheid had opgemerkt, om aanteleggen op 'n verkeerd wit.
De laatste woorden drukken niet geheel juist m'n bedoeling uit. Ik zoek dus naar beter. Eerst had ik - en voor de hoeveelste maal dan? - gebruik willen maken van jezus' onovertroffen beeldspraak over muggen en kemels. Maar ook hiermee had ik m'n bedoeling ditmaal slechts onvolkomen aangeduid. En bovendien, ze wordt te vaak gebruikt om al de aandacht tot zich te trekken die ze verdient.
Er heerscht overal zekere neiging tot scheef richten, tot verkeerd toepassen van opmerkzaamheid. Goochelaars en 'n bekend soort van politici weten hiervan misbruik te maken, en reeds jaren geleden brandmerkte ik deze zeer gewone en met den dag toenemende oneerlykheid met den naam van duitenplatery.
‘De Javaan wordt mishandeld, zegt ge? Welnu, laat ons dan te-zamen overleggen, hoeveel millimeters doorsnee we zullen vaststellen voor de nieuwe Indische kopermunt!’
En de staatskunstenaars aan 't meten van die doorsnee!
Op deze soort van zoo dikwyls met goed gevolg uitgevoerde kunststukjes, doel ik thans niet, vooral omdat ik daarop herhaaldelyk gewezen heb. M'n waarschuwing betreft ditmaal | |
[pagina 359]
| |
de ongerymdheid, onzer keuze van onderwerpen, waaraan we - ook zònder op 'n dwaalspoor gevoerd te zyn, door opzettelyke misleiding - sympathie of aandacht te-koste leggen. 't Schynt wel dat we ook hier alweer te doen hebben met 'n uitvloeisel van 't bekende mundus vult decipi. Waar geen minister of andere goochelaar by de hand is om te bedriegen, doen we 't zelf. Ga naar margenoot# |
|