in I Koningen 18, de priesters slachtten om
God genoegen te doen, en dan zou deze manifestatie eer van gestrenge geloovery
getuigen, dan van atheïsmus. In hoever dit van toepassing kan
geweest zyn op de Paryzenaars, weet ik niet. Gemakshalve echter wil ik toegeven
dat deze plunderaars, roovers en moordenaars àlle goden op-zy hadden
gezet, en dus in den zeer letterlyken - d.i. in dit geval slecht-begrepen - zin
des woords, atheïsten waren. Welnu, dan noem ik hen zeer dom. Ik
verwyt hun dat ze den kathechismus van 't redelyk ongeloof niet kenden, en
blykens hun handelingen nog altyd besmet waren met de bespottelyke veroordeelen
uit de dagen van 't kerkgaan.
Hebben ze niet - op kleiner schaal altyd, en onder verreweg
verlichtender omstandigheden - precies hetzelfde gedaan wat weinig dagen later,
zonder noodzaak, en alleen uit vuile wraakzucht, verricht is door de
geloovers?
Schaamt u, ongeloovigen te Parys, ge hebt u gedragen
als Christenen! Gy die u den eernaam van atheïst aanmatigt,
hebt gebrand en gedood als kerkgangers, als kwaadaardige vromen, als
eliassen! Gy die voorgaaft geroepen te zyn tot de vryheid van de
Rede, hebt u laten vervoeren tot afdwalingen, als waart ge nog immer
gebogen onder het juk van 'n God! Schaamt u! Wat baat het, of men de
bloedige traditien van den persoonlyken jehovah wegwerpt, indien men
niet door daden toont 'n dienaar te zyn geworden van den aard der
dingen die ons zoo duidelyk voorschryft wat we te doen en te laten hebben!
Hoe, ge bestrydt dwingelandy, en voert tirannie in! Ge klaagt over
mishandeling, en ge mishandelt! Ge schreeuwt wraak over gemis aan 't noodige,
en ge verstoort, ge verwoest, ge vernietigt? Schaamt u!
Schryft dàt de Natuur voor? Is dàt 'n gebod van de
rede?
Arme verdoolde Atheïsten te Parys, ik raad u aan, ter school te
gaan by de werkelykheid, by 't gezond-verstand, by de waarheid die te lezen
staat in den bybel der feiten. Ik verzeker u, ik bezweer u, dat woestheid...
Och, er valt niet meer te bezweren. De mannen zònder God te
Parys, zyn doodgeschoten door de mannen van Versailles mèt God, en
hieruit blykt ten-duidelykste dat geloovery de zachtmoedigste zaak van de
wereld is.