Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij909.Alle waarheden, - konsekwente gevolgen slechts van 't voorafgaande - zyn even eenvoudig, en zy die aan 'n persoonlyken God gelooven, durven slechts dan z'n tusschenkomst inroepen, als de reeks der syllogismen waaruit het gehoopte of gevreesde moet voortvloeien, door meerder uitgebreidheid hun waarnemingsvermogen te-boven gaat. (167) Er wordt gebeden om regen, omdat we geen kontrole hebben over de massa damp waaruit ze geleverd wordt, maar niemand zal ooit durven aandringen op vermeerdering van 't hem bekend aantal muntstukken in z'n porte-monnaie. 't Heeft er veel van, of men meent dat God genegen is wonderen te doen - d.i. afwyking te gelasten van den aard der dingen - mits men hem nooit kunne bewyzen dat de verleende hulp in-stryd was met gezond verstand. Men mag dus aannemen dat-i zich voor z'n wonderen schaamt. Het is dan ook zeker hierom dat er wel gebeden wordt om 't herstel van 'n kranke, maar aan 'n verzoek om opwekking uit den dood, waagt zich de hardnekkigste bidder niet. Daar nu overigens - altyd onder de voorwaarde dat het verlangde kan worden voorgesteld als iets natuurlyks - 't vertrouwen op Gods tusschenkomst aangroeit naarmate de zaak waartoe die wordt ingeroepen, ingewikkelder schynt, volgt hieruit vanzelf dat dit vertrouwen in omgekeerde verhouding staat tot onze kennis en ontwikkeling. Hoe minder wetenschap alzoo, hoe meer geloof. Men meene echter niet dat alleen eigenlyk-gezegde wetenschap de tegenvoetster is van goddienery. Oordeel, vlyt, moed, karakter, al wat den mensch tot mensch maakt... |
|