903.
Vanwaar toch komt het, dat we redelyk wel geslaagd zyn in 't
ontleden van den zin der meeste grieks-mythologische vertellingen, en
onzen eigen jehovah nog altyd zoo plat-letterlyk opvatten?
Elke schooljongen weet dat de stryd tusschen poseidoon en
pallas-athene de zinnebeeldige voorstelling is van de voordeelen des
vredes. De olyftak wordt gekozen boven 't oorlogspaard. 't Verleiden van
danaë met behulp van gouden regen, is ons duidelyker dan eigenlyk
de goede zeden gedoogen. By de aardige vertellingen van de onaangenaamheden op
de bruiloft der ouders van achilles, weet ieder dat hier geen spraak
is van 'n eigenlyk-gezegden appel. Het doordringen in den zin dezer
parabel was zóó gemakkelyk, dat we dien twistappel hebben
overgenomen in ons spraakgebruik, ook waar niet het minste ooft in de buurt
onzer bedoeling ligt. De keus van paris, den lichtzinnig-jongen man
by-uitnemendheid, die aan 't zinnelyk-schoon de voorkeur geeft boven Wysheid en
Macht, heeft waarlyk geen kommentaar noodig, en ook de moraal van al de
ongelukken die 't gevolg zyn van die zeer jeugdige en niet heel ongemeene fout,
ligt voor-de-hand. Een kronos die z'n kinderen verslindt, gaat ons
verstand volstrekt niet te-boven. Ook begrypen we zonder groote inspanning, de
beteekenis van z'n attributen: zandlooper en zeis. Wyzelf spreken
van den ‘tand des tyds’ zonder juist daarby aan 't gebit van 'n
ouden God te denken. Met wat goeden wil verstaan wy de beteekenis van
actaeon's dood. De arme jongen, verrast door 't noodlottig
geluk diana naakt te zien, werd verscheurd door onbeteugelde dierlyke
drift: door ‘z'n eigen honden.’ Zeker, zóó is het!
Uit lust om deze waarheid forsch uittedrukken, misteekent de dichter 't
karakter van de godin, die - vrouw immers? - geen oorzaak had tot zoo
fellen wrok, tenzy ze mager was als onze adele van bladzy zooveel.
We zyn alzoo wakker genoeg om 'n zeer groot deel van de
zoogenaamd-profane mythologie te begrypen. Waarom nu gebruiken we niet 'n
gelyke maat van gezond verstand tot het ontkleeden van den bybelschen
God, van de bybelsche parabelen? 't Zou de moeite waard zyn! De
hebreeuwsche dich-