men bovendien in 't uitsluitend bezit van de niet-meegedeelde wysheid, die
morgen weer kan dienen met gelyk succes.
Was de dryfveer van de mysterien-kramers der oudheid, en van de
monniken in de middeleeuwen, altyd zoo onedel?
Misschien slechts gedeeltelyk. 't Is zeer moeielyk,
onvereenvoudigbare grondstof aftescheiden uit de beweegredenen die ons dryven.
We mogen 't opsluiten van kennis binnen de wanden der tempels, niet
geheel-en-al op rekening stellen van eigenbaat of pedanterie. Het beeld van den
zuurdeesem, dat ook jezus gebruikte, dringt zich aan den welwillenden
leeraar op, en deze voelt zich dikwyls genoopt in 't belang van de zaak die-n-i
voorstaat, denzelfden weg te kiezen dien de baatzuchtige insloeg uit
eigenbelang.