Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 266]
| |
deeliger op handel, industrie, vakgeleerdheid, dan op de ontwikkeling als denker. Voor beroepen die geschaad worden door 't mensch-zyn, behoorde geen patent te worden uitgereikt. En dit komt dan ook zelden voor. Als ik me hierin vergis, zouden we weer aanlanden by de Mecklemburgers. Gesteld dat er afscheiding te maken valt tusschen hoogere en lagere eischen, dan nog beweer ik dat ontydige kennis even schadelyk werkt op 't zoogenaamd lage als op 't hoogere. De al te onnoozel geslikte volksverhuizingen maken evenmin den schrynwerker bekwaam in z'n vak, als den denker in 't zyne. Er zal dan toch immers geen beroep zyn, waarby men 't gezond verstand missen kan? Of welks uitoefening door 't gezond verstand zou geschaad worden? Ik verzoek ernstig me niet aan 't woord te houden by 't schynbaar tégenstellen van denkers en ambachtslieden. Inplaats van schrynwerker, had ik even gepast den beoefenaar van eenig ander beroepsvak kunnen noemen, 'n advokaat, geneesheer of staatsdienaar. De vraag komt hierop neder, of 't smoren van denklust en denkkracht voordeelig werkt op de ontwikkeling van hen die men - met voorgewend praktischen zin - uitsluitend wil afgericht zien tot het verdienen van den kost? Ik zeg neen! |
|