848.
Wat eischen wy van de school? Ontwikkeling van denkvermogen?
‘Neen, zegt daar iemand, dit komt later. Eerst
kennis...
In zekeren zin is dit waar. 't Kind moet hebben kennisgemaakt
met de pendule, voor 't kan acht-geven op de beweging. Doch wie kennis in wyder
beteekenis wil laten voorgaan, vrage zich af of deze bevorderd wordt door
ontydige mededeeling? Kennis wordt waarlyk niet gebaat door onevenredige
achterstelling van denken. Men kan hiervan de proef nemen, door byv. aan
eenige dozynen bekenden te vragen naar iets dat verondersteld kan worden hun op
de school geleerd te zyn. Dan zal men weldra ontdekken dat de hoogte der bergen
in Azie, 't worteltrekken, de geslachten der woorden en al die belangrykheden
meer, even goed zyn verloren gegaan alsof men nooit, iets
‘van-buiten’ geleerd had, en dat het Geheugen waarachtig niet ryker
werd door 't spolieeren van 't Verstand.
Integendeel! Wie 't geleerde vergat, doch zich oefende in
denken, zal gedurig behoefte voelen aan materiaal ter verwerking, aan
feiten. Hy is dan wel genoodzaakt het verlorene terug te zoeken. En hy
vindt het, met voordeel. Want dit zoeken-zelf was winst. Op den weg dien we
langs gaan om terugtekeeren naar 't punt dat we uit het oog verloren, merken we
gewoonlyk zaken op, die ons òf niet waren geleerd, òf waarvan de
indruk uitsleet. We sluiten dan nieuwe vriendschap met iets onbekends, of zien
met vreugd oude vrienden weder.