Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij830.De heer hemkes deed met het publiceeren van dit stuk, dat ik me vereer van hem over te nemen, 'n goed werk. 't Spreekt vanzelf dat Ministers en Kamerleden van zoo-iets geen notitie nemen. Die heeren hebben altyd gewichtiger zaken te behandelen. Wie lust heeft in verwondering, trachtte eens te zien te krygen den Staat van de pensioenen die de Nederlandsche Staat uitbetaalt, en vergelyke dien met de som die er wordt uitgegeven voor Onderwys. Ik las eenigen tyd na 't verschynen van de welsprekende... aanklacht van den heer hemkes, 'n antwoord van iemand die zich kantoorbediende noemde, en die beweerde even slecht bezoldigd te zyn, of nagenoeg. Hy wees de klacht terug met de opmerking dat die onderwyzer dan maar 'n ander vak had moeten kiezen, en ambachtsman worden. Dat ook hy gestraft werd voor z'n begeerte om 'n ‘heer’ te zyn, dat-i deze straf geduldig dragen moest, enz. Welnu, dit alles is misschien waar. Doch de vraag is niet of wy uit ziekelyk medelyden met iemand die te schraal bezoldigd wordt, moeten aandringen op verhooging van loon, de vraag is of de staat voordeel heeft by verkeerde zuinigheid? De betaling van geleverden dienst behoort, als èlke belooning, aftehangen van de verhouding tusschen vraag en aanbod. Is er kans goed onderwys te bekomen voor minder geld dan 't hoeden van varkens kosten zou, dan is de Staat gerechtigd, en zelfs verplicht, zich die goedkoope kostbaarheid aanteschaffen, nu eenmaal aannemende dat de heele zaak publicae curae is, wat de vraag blyft. Ga naar voetnoot* Bekrompen filantropie - goedwilligheid, medelyden, aalmoezen, enz. - dit alles komt niet te-pas. In gezonden zin is filantropie identisch met rechtvaardigheid. Niet meer, niet minder. De rechtvaardigheid nu schryft voor, dat er goed onderwys | |
[pagina 251]
| |
worde gegeven, en dat dit zoo laag mogelyk worde betaald. By-mangel van 't eerste zou de mensch verwilderen. Wie 't andere uit het oog verloor, zou oneerlyk omgaan met de gelden van de bevolking. Een fout die nooit begaan wordt, gelyk... uit die pensioen-staten duidelyk te zien is. Ik vraag alzoo, niet of de onderwyzer 'n aangenaam leven heeft, maar of 't leven dat-i leidt, hem in-staat stelt het goede onderwys te geven waaraan we behoefte hebben? Het is m'n bedoeling geenszins hiermee te insinueeren dat nu deze of gene onderwyzer uit nydigheid 'n tydvak van de Geschiedenis zal overslaan, onder voorgeven dat z'n salaris hem niet toelaat de zaken kompleet te leveren. Ik bedoel niet dat er 'n zeeheld of jaartal méér zal gedoceerd worden voor 'n paar procent verhooging van traktement. Ik vraag niet naar de hoeveelheid kennis die er voor dat knechtsloon kan worden meegedeeld, ik vraag naar de wyze waarop dit geschiedt, wanneer de leeraar gebukt gaat onder al te drukkende zorgen? Ook hy is artist, of behoort dit te zyn. Z'n vak behoort tot de humaniora. Z'n beroep is of moet wezen: humanizeerend. Welnu, men onthumanizeere dan hemzelf niet! Gaat de karig bezoldigde onderwyzer voort, goed onderwys te geven - ik betwyfel hiervan de mogelykheid, en bovenal de frekwentie - dan schenkt hy 'n aalmoes aan den Staat, die wy eershalve niet mogen aannemen. Doch ook zonder eer, waarom moet juist de dorpsonderwyzer uitsluitend worden belast met het beweldadigen van de Natie? Als de Regeering haar dienaren wil verheffen tot weldoeners, hebben allen gelyke aanspraak op die onderscheiding. En waarom dan niet nog 'n weinig verder gegaan, en 't onderwys uitbesteed aan den minstbiedende? O schoone toekomst! De tyd nadert dat we de renten onzer schuld - en die pensioenen! - betalen kunnen uit de opbrengst van de veredelings-passie. Ministers en indische fortuinmakers gaan voor, dit spreekt vanzelf, en dan zal de boerejeugd... |
|