| |
| |
| |
811.
En daarom maakte ik, ten-einde iets van adele te weten,
kennis met Mr. henri en Mr. auguste.
't Waren beste jongens. Nadat we elkaar verteld hadden hoe vol de
tuin was, dat 't straks nog voller, en 'n paar uur later weer leeg worden zou,
bracht ik 't onderwerp op:
- Cette dame là-bas... vous la connaissez?
- Mais si! Elle est ma cliente.
Ah, begreep ik, M'sieur auguste is advokaat.
Henri, iets jonger, zal nog student zyn.
- Elle est bonne fille... très-bonne fille, verzekerde
deze.
Ik vond deze lofspraak eenigszins vreemd, om den titel dien ik
adele had hooren geven.
- Elle est marquise? vroeg ik.
- C'est égal... elle est bonne fille! riep
auguste.
Dit ‘c'est égal!’ vond ik prachtig. We
zwommen hier en pleine démocratie, naar 't scheen. Markiezin,
hertogin, koningin, werelddeel, aarde, maan, zon, melkweg... alles gekheid,
stof en asch! Ze is bonne fille! Dat 's wat ànders!
Ik maakte 'n buiging in m'n binnenste voor dien auguste, en
vergaf hem 'n oogenblik den onnoodigen neusknyper die hem zoo leelyk stond. Ik
die veelal te hoog gryp - men zoeke hierin niet de minste booze toespeling noch
op de lezers van ‘het Noorden’ noch op de lyders van andere
kranten - ik had by dien auguste te laag getast. De schelvisch
vertoonde zich ditmaal heel onverwacht als 'n Leviathan, en m'n ziel
liep gevaar zich te verslikken aan 'n al te groot brok psychologische
lekkerny.
Waarlyk, ik begon me thuis te voelen op de markt, en wenschte mezelf
geluk ditmaal niet m'n keukenmeid gezonden te hebben.
Uit schaamte over m'n vergissing hield ik als boete 'n lankdradige
verhandeling over 't goede... of wou dit doen. Auguste viel my in de
rede met 'n verhaal van wat adele gedaan had voor 't gezin van 'n
verongelukten huurkoetsier. Hy scheen my te willen straffen voor al de
gemeenplaatsen die ik gereed-maakte voor m'n oratie. En gelukkig! Wie weet of
ze niet waren uitgeloopen in de fadaise van 'n kongressig:
liberrté, égalité, fraterrrnité? God bewaar
ons!
Adele had voor alles gezorgd. Ze had gewaakt by de arme
weduw die ziek was, ze had de kinderen kleeren en voedsel gegeven, 'n
garde-malade gehuurd, geneeskundige hulp ver- | |
| |
schaft, 'n
luiermand besteld. In haar hotel...
‘Dus toch... géén gemeen schepsel?’
Lezer, oordeelt ge nu zoo, omdat auguste van haar
‘hotel’ sprak? Och, het doet er zoo weinig toe, hoe 't ding heet
waarin men z'n verblyf houdt. Zelfs in nederige hutjes op de hei vindt men
deugnieten, en ik heb 'n braaf man gekend, die twee
porte-cochères aan z'n huis had. Hy was wagenverhuurder. Sla eens
Jozua II en VI op, en lees aandachtig. Uit die
hoofdstukken kunt ge leeren dat men als 'n hagedis op 'n muur wonen kan, en
toch welgevallig zyn aan... heeren, jazelfs aan den ‘Heer.’
Wat meer beteekent dan adele's hotel, was dat ze in dat
huis kamers tot ontvangst der drie jongste kinderen van de weduw had laten
inrichten. therese zou die wasschen, kammen en zoet-houden. Ze had 'r
expres 'n nieuwgebedenboek voor gekocht, omdat het hare versleten was.
Intusschen danste ze met Mr jules, haar cavalier van
onlangs. Met den onmetelyken sleep van haar kleed speelde zy weer de
staartster. Ook de centraalzon adele schitterde vreeselyk. Op de
plaats die ze zittende besloeg, had dido wel drie Karthago's met
voorsteden kunnen bouwen. Wat den meteoor aangaat, hy stond achter haar, en
knabbelde op 'n stukje suiker.
- Oui, elle est très-bonne fille! bevestigde
henri nogmaals, na auguste's verhaal. Voulez-vous faire sa
connaissance?
Niet voor ik van den bok val, dacht ik. En ik bedankte, onder
voorwendsel dat ik als vreemdeling niet gaarne veel betrekkingen aanknoopte. De
waarheid was dat ik vrees voelde voor al haar kleeren. Men vertoont zich zoo
mager naast zoo'n ballon. En my hinderde die opgeblazenheid nog meer dan ze
anderen kan gestuit hebben, omdat ik 't mensch in de gedaante van 'n
uitroepingsteeken gezien had.
- Comme vous voulez. Auguste vous
présenterait. Elle est sa cliente.
- Oui, elle est ma meilleure cliente.
Met bliksemsnelheid maakte ik den inventaris van al de landgoederen
waarover adele gedurig in proces lag. Ik telde de markizaten by
dozynen, de heerlykheden by honderden. En waarom zouden er, wel beschouwd, ook
niet 'n paar hertogdommen en litige kunnen liggen? De buiging van
auguste, toen adele ons tafeltje voorby-sleepte, was 'r diep
genoeg | |
| |
toe. 't Is toch onvoorzichtig van zoo'n dame, zulke
gewichtige belangen toetevertrouwen aan 'n zoo jeugdig man. Want, dacht ik, al
zy nu die auguste 'n ware fort-en-thème, 't is onmogelyk
dat-i de noodige ondervinding opdeed. En de jeugd is lichtzinnig. Bovendien,
z'n tegenwoordigheid op die plaats waar-i stammgast bleek te
zyn... 't is waar ook, wat deed dààr 'n Marquise?
‘Juist! Want indien ze dan toch werkelyk géén
gemeen schepsel was...
Niet waar?
‘En als die auguste tot den deftigen stand
behoorde...
Precies! Als... maar hoe weet ge dit?
‘Ge zeidet dat-i advokaat was...
Ja, de zuivere waarheid!
‘Dus... géén gemeene troep?’
Lezer, ge verdient uw eigen vischkooper te zyn!
Maar ik was nog niet zoo geheel zeker van de zaak. Ik moest
weten waarom auguste...
- Vous fréquentez ordinairement cet endroit? vroeg
ik.
- Oui, ça m'amuse de voir le monde.
Dit kwam me zoo gek niet voor. Ik antwoordde dat ook ik me toelegde
op menschkunde, en alle gelegenheden aangreep om me daarin te volmaken. De
verhandeling waaraan ik me by deze gelegenheid, wou overgeven, werd afgebroken
door abbas, die namens z'n meesteres auguste kwam roepen.
Deze ging terstond tot haar, en wel met 'n zèle die
talleyrand zou afgekeurd hebben.
Ik zag hoe hy met den hoed in de hand voor adele stond, en hoorde
dat-i van haar weggaande, zeide:
- Sans faute, Madame!
Ze scheen hem iets opgedragen te hebben. Nu, dit wàs zoo.
- Elle m'a invité de venir la voir chez elle, demain
matin. J'irai! Parole d'honneur, j'irai!
Men zal haar weer 'n hertogdom ontfutseld hebben, dacht ik, en die
goeie auguste moet 'r dat terug-chicaneeren. Met Recht alleen
komt men niet ver. Dat snuffelen in oude familie-papieren is dikwyls
interessant, en als men er dan in slaagt, | |
| |
door yver, kunde,
scherpzinnigheid...
- Vous ne sauriez croire comme elle a le pied sec, zei
auguste.
Ik wil 'n lezer van ‘Het Noorden’ worden, als ik
'n jota van deze ontboezeming begreep. - Zou ik verkeerd verstaan hebben? dacht
ik. Of gebruikt-i misschien 'n terme de palais die my onbekend is?
Ik hield me voorloopig alsof ik 't volkomen met hem eens was, en
antwoordde:
- Cela se voit bien.
- N'est ce pas? Le jarret d'acier! La cheville pas plus grosse
que voici...
En hy omspande z'n pols.
Dit vond ik nu wel bovenmenschelyk mooi, maar ik begreep nog altyd
niet hoe deze verheven eigenschappen adele konden te-pas komen by het
terug-eischen van de ontstolen hertogdommen? Ik voelde zekere neiging haar te
waarschuwen tegen de lichtzinnigheid van haar advokaat, en aanteraden 'n
raadsman van ryper leeftyd te zoeken.
- Je vous jure que sans être bien casée comme elle
est, edele pourrait faire son chemin comme danseuse.
- Ma, foi, je le crois bien. Mais... il me semble
que ce n'est pas une raison de négliger sa position actuelle, bracht
ik bedeesd in 't midden.
- Du tout, du tout! Moi aussi, j'aime de solide...
Er viel me 'n steen van 't hart.
- Je lui ai conseillé de faire des économies...
Hoe langer hoe beter. Die auguste was zoo dom niet.
- Car enfin, on ne saurait prévoir...
Juist, zei ik, en hield geen verhandeling over de wisselvalligheid
van al 't aardsche, omdat zulke dingen zoo afgezaagd zyn. In-plaats daarvan
maakte ik de opmerking dat het me vreemd voorkwam, zoo'n uitstekende danseres
den ganschen avend als op 'r stoel vastgeplakt te zien. Was ze bevreesd dat
haar Karthago's kou vatten zouden? Of bleef ze zitten uit bescheienheid?
Duchtte ze misschien dat de middelpuntschuwende kracht van 'r onmetelyk kleed,
in draaiende beweging gebracht, het publiek zou wegzweepen uit den tuin?
Zóó zal 't wezen, dacht ik. Ze is ‘bonne
fille’ en wil 't vermaak niet storen. | |
| |
Om zekerheid te hebben, vroeg ik aan auguste waarom z'n
kliënte niet danste?
- Mais... c'est précisément pour cela qu'elle m'a
fait prier de passer chez-elle, demain matin de bonne heure. Elle ne danse pas,
parcequ'il y a... empêchement.
En hy mompelde iets over nyd.
Volgens m'n vaste gewoonte begreep ik nu alles. De jongelieden in
den tuin waren ontstoken in woedende yverzucht. Niets natuurlyker. Ieder haakte
even vurig naar 't bezit van adele met al haar hertogdommen en
processen. Er was twist ontstaan. Men had elkander uitgedaagd. Er zou bloed
vloeien. De zachtmoedige adele, bonne fille als altyd wilde dit
voorkomen. Ze peinsde op middelen om allen tevreden te stellen, en intusschen
besloot ze niemand te bevoorrechten. Om-den-wille van den lieven vrede bleef ze
zitten voortbroeien op Karthago, van dido af
tot
hannibal inkluis, en intusschen
riep ze haren raadsman, die z'n invloed zou aanwenden om de heele zaak
in-der-minne byteleggen. Niets was duidelyker dan dit alles. Wel vreemd dat ik
dit niet terstond begrepen had! Ik beloofde myzelf beterschap, en nam me voor,
't eerste probleem 't beste dat zich verstouten zou my in den weg te treden,
doortehakken als 'n rotten appel.
Om reeds nu auguste te doen gevoelen dat ik 't gewicht van
de hem opgedragen taak ten-volle besefte, bedacht ik eenige frazen over
yverzucht, jalouzie, enz.
- Ja, zei ik, nyd is 'n vreeselyk ding! Livor edax...
- Elle dansera!
- 't Is te hopen, antwoordde ik, en verzweeg m'n bekommering over 't
lot van hannibal, omdat ik 'n tirade plaatsen wilde over eris
en den Trojaanschen oorlog.
- Je vous jure qu'elle dansera... je la ferai danser!
- Als 't maar geen bloed kost...
- C'est mon affaire!
Ik raadde hem aan, met beleid te-werk te gaan. 'n Allergoedkoopst
raadje, dat-i toch niet versmaadde, naar't scheen.
Want, zeidi:
- En fait d'envies, m'sieur, les émollients avant
tout!
- Ach, zuchtte ik, als
menelaus 'r ook maar zoo over
gedacht had! Met 'n zoet lyntje had-i z'n vrouw wel weer thuis-gekregen. Wat al
ongelukken zouden voorkomen zyn...
- C'ést égal... elle dansera! Pas plus tard que
demain soir... parole d'honneur! Elle dansera! C'est moi qui le
dis!
| |
| |
Hy scheen driftig te worden.
- Wees bedaard, zei ik. Een imperatief, waarmee wy Hollanders gewoon
zyn kalme menschen driftig, en driftige menschen dol te maken.
Nu, dol werd auguste niet. Ik denk dat-i geen acht had
geslagen op m'n irritant hollandisme. Met ernst en waardigheid dronk-i z'n
zooveelste glas Vermouth...
Vermouth en Absinthe, lezer, zyn de twee vloeibare
pesten, die in Frankryk met byzonder goed succes de rol van onzen jenever
vervullen.
‘Ah, uw Mr. auguste was beschonken!
Tòch 'n gemeene troep dus?’
We zullen zien, lezer. Dronken was auguste niet, want hy
bestelde nog 'n glas Vermouth. Dit zoud-i immers niet gedaan hebben,
als-i reeds te veel gebruikt had?
‘In uw plaats ware ik opgestaan, en had de relatie
afgebroken.’
Al wat gy zoudt gedaan hebben, lezer, is hierom reeds niet
wèl gedaan... omdat ge 't niet gedaan hebt. Bedenk dat ge dan ook niet
waart te weten gekomen wie adele was, of wàt ze was? Ge zoudt
dan bovendien dit nummer van m'n ideen niet geschreven hebben. Zoo is
er meer dat ge niet gedaan hebt.
Toch scheen de Vermouth vry sterk. auguste sloeg op
de tafel.
- Je vous dis qu'elle dansera... n'est-ce pas,
henri?
- Comme une sauterelle! verzekerde deze.
- Maar hoe zult ge dat dan aanleggen? vroeg ik. Ze kan toch maar
één gelukkig maken, en al die anderen zullen...
M'n fantazie sloeg 'n verdeeling van adele's domeinen voor.
Met vlugheid paste ik daarop het tiendeelige stelsel toe. Tien heerlykheden
maken een graafschap, tien graafschappen een hertogdom. Tien hertogdommen...
zou ze inderdaad 'n koningin zyn? En hoe dan met de verdere splitsing? Haar
kleed was deelbaar, dit had ik in 't koetshuis gezien. Maar 't weinigje mensch
dat 'r in zat?
- Toute bonne fille qu'elle est, zei ik, elle ne saurait
contenter tout le monde.
- Si, si! Quand elle danse, vous verrez. Elle est de force
à éreinter tout un régiment...
- Diable!
- Pourvu qu'elle danse, je serai content.
Een rechte advokaat! 't Scheelde hem weinig wat de gevol-
| |
| |
gen waren, indien slechs hy, door 't voorloopig byleggen van de zaak,
'n goeden naam kreeg als raadsman. Pereat mundus, mits hy...
- L'humanité, m'sieur... aldus begon ik 'n zeer
schoone verhandeling, die ik niet verder kon voortzetten, omdat
auguste zelf nu op-eenmaal veelsprekend werd. 't Woord
humanité had 'm op den weg gebracht. Later speet het me dat ik
niet liever iets gezegd had met 'n paar rollende r's er in. Nu bepaalde
hy zich slechts by menschelyke dingen. Van adele'stoekomst die, naar-i
betuigde, verzekerd was als ze maar altyd zyn raad wou aannemen, sprong-i op de
politiek. Demokratie was 't ware, en de republiek z'n ideaal. De standen...
bah! Diplomen... gekheid!
Ik vernam nu - en ditmaal was ik 't, in weerwil van den
Vermouth, vry-wel met auguste eens - dat diplomaten, ministers,
koningen, en zulke personen aan wie de zorg voor 't geluk der volkeren in
zekere maat is opgedragen, gewoonlyk niet op de hoogte van hun roeping staan.
En ook in andere vakken...
Nu komen de advokaten aan de beurt, dacht ik. Maar auguste
sloeg die over, waarschynlyk om zich te vrywaren tegen de verdenking van
broodnyd.
Ook in andere vakken, beweerde hy, heerschte de kwakzalvery op
schromelyke wys. In de geneeskunde bedriegen de gediplomeerden 't al te
geloovig publiek met doktersbullen en akademische getuigschriften, met 'n
verwaand neerzien op den man van ondervinding, van praktyk...
Stout gesproken voor zoo'n jong mensch!
- Ils méprisent l'expérience, le savoir-faire d'un
homme qui sait guérir sans leur foutu grec et latin...
Dat is 'n onafhankelyk idee, dacht ik, voor iemand die opgebracht is
by rosa, rosae. Ik knikte goedkeurend.
- Monsieur me comprend parfáitement, verklaarde
auguste aan henri, op 'n toon alsof hy zeer in z'n schik was
eens eindelyk iemand te hebben gevonden, die op de hoogte stond van zyn
verheven wereldbeschouwing. En:
- Garçon... un Vermouth!
‘'n Gemeene troep! Ik ware opgestaan.’
Ik geloof 't niet, lezer. Dan zoudt ge ook nu dit blaadje
neerleggen, dat ge toch uitleest, niet waar?
|
|