Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij807.Dat ik ditmaal meezondigde, kan eenigszins verontschuldigd worden. In m'n hoedanigheid van student in menschkunde, moest ik den kleinen abbas naloopen, en tevens my 'n plaatsje verzekeren in de nabyheid van Mlle adele... Omnibus. Zóó had ik 'r voorloopig gedoopt...
‘Toch 'n gemeene meid alzoo, malgré den groom?’
Hm! Juist om hiervan iets te weten, wilde ik haar voiture zien. Men moet veel en nauwkeurig onderzocht hebben, voor men iemand voor gemeen houden mag. In wysbegeerte en menschkunde beduidt 'n groom heel weinig. En dan zoo 'n kleine! Ook uw ‘malgré’ lezer, is heel onwysgeerig. Ge hadt evenveel reden, adele voor 'n gemeen schepsel te houden òm dat kleine zwarte ding, als in-weerwil daarvan. Te Marseille, gelyk in de meeste plaatsen aan de Middellandsche-zee, krioelt het van negertjes, en de weelde waarvan zoo'n onsterfelyk meubelstuk getuigenis geeft... nu ja, die is als andere weelde. Ze bewyst per se evenmin voor of tegen bravigheid, als armoed. Hoe dit zy, ik wilde adele's rytuig zien, zelf-zien. En, als | |
[pagina 214]
| |
't mogelyk was, haar koetsier. En veel meer nog. Ik wilde haar uitkleeden...
‘Hè?’
Ja... moralement parlant. Uw hè is zeer onkiesch, lezer! Ik had u uitdrukkelyk gezegd dat de tuin druk bezocht was. Ik wilde weten. Ik voelde iets in my dat me aandreef...
‘Tot het ontdekken van 'n werelddeel, als in 517?’
Ja. En tot het samelen van wat materiaal, voor 't geval dat het lot me nopen zou ideen te schryven. Slechts zedelyk wilde ik die adele ontkleed zien, schoon het toeval... doch dit later. Wat de werelddeelen aangaat... helaas! Abbas ging me voor naar 'n plaats waar geen enkel Amerika liggen kon, naar 't buvet. Hy zette de teenstukken van z'n glinsterende écuyer-laarsjes op de plint, trok zich òp, en piepte, door glazen en karaffen heen, de buvetjuffer toe:
- Fous pouvoir dire moi femme cham Madam marquis? - Oui, mon petit sapajou. La voilà qui danse. Tiens... voilà de quoi te blanchir l'estomac...
En ze reikte hem 'n slokjen amandelmelk toe, dat versmaad was overgebleven in 'n gebruikt glas. Abbas klom af van z'n plint, dronk, bedankte en liep heen. Ik volgde hem naar de aangewezen plek, waar'n quadrille druk bezig was met alleringewikkeldste evolutien. Als in de wereld, scheen niemand tevreden met z'n plaats. En ook therese...
‘Hoe kondet gy weten wie therese was?’
Heel eenvoudig. Abbas sprong op den sleep van haar kleed, en speelde den Jozua. Ze moest wel stilstaan, de draaiende maan van de zonnemaagd adele. Knorrig vraagde ze naar de oorzaak van die stoornis. Jozua zei dat ‘Madam Marquis’ haar deed roepen.
- Eléonore, auriez-vous la complaisance de prendre ma place? Pardon, M'sieur Jules... madame la marquise me demande.
En ze volgde abbas naar hare meesteres.
- Est-elle toquée de sa marquise! hoorde ik in 't weggaan haar vriendin Mlle herminiezeggen.
‘Hoe wist gy den naam van die vriendin?’
| |
[pagina 215]
| |
Vooreerst, omdat alle danseressen in publieke tuinen minstens één vriendin hebben die dezen naam draagt. Vervolgens omdat de spreekster er 'n gezicht naar had, om herminie te heeten. Ze zag er allergemeenst uit. Maar... als ik me ditmaal vergist mocht hebben, vergeef 't my. 't Doet niet tot de zaak. We hebben te onderzoeken wie adele is...
‘Dit kan zyn. Maar bovendien wachten wy een-en-ander over likdoorns en popularizatie en wetenschap.’
Als ik dat heb toegezegd, zal ik trachten woord te houden.
- Therese, veuillez me chercher mon shawl. Il est dans la voiture. - J'y vais, madame!
En ze ging. Ik ook. De koetsier heette john, en zag 'r heel welvarend uit...
‘Toch blyf ik gelooven dat 't 'n gemeene troep was.’
Je ne dis pas non. Maar 't zou de zaak niet mooier gemaakt hebben, als die koetsier mager geweest was. En ook z'n hoedanigheid van engelschman geeft weinig licht. Het rytuig was prachtig...
‘Toch 'n gemeene troep!’
Ik hoop dat ge ongelyk hebt. Gemeen? Dat zou jammer geweest zyn voor die mollige kussens van fyn paarlgrys laken. Voor die raderen, yzersterke symmetrische spinnewebben. Voor die veeren, mager en taai als 'n man van karakter. Voor dat verlaksel, schalk plagend met diepglimmenden schyn van doorzichtigheid. De wagen was mooi. En ook therese zag 'r veerkrachtiger uit dan ik zoo-even meende, toen abbas haar op den staart trapte. Ik had den tyd haar nogal aandachtig te beschouwen, terwyl ze met behulp van john den sjaal uit het rytuig nam, en daarna met dezen 'n kort gesprek hield, dat ik eerst straks mag meedeelen, omdat m'n uitgever 'n kleingeestig man is. |
|