Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij765.We hebben in het zoo-even aangehaald stuk dat m'n ideen opent, gezien wat het loon is voor dat alles! En deze opmerking is geen klacht, o neen! Ze is alweer 'n bydrage ter beantwoording van de vraag: of zoogenaamde publieke spreekbeurten de geschiktste gelegenheid aanbieden om 't gevondene meetedeelen? Of ze gunstig werken op de verspreiding van waarheid? Zoo neen - en reeds herhaaldelyk beantwoordde ik deze vraag ontkennend - dan is redenary 'n kwaad dat met alle kracht behoort te worden tegengegaan. Ik weet - by treurige ondervinding, helaas! - dat ook de openbaring van gedachten door schrift of druk, aanleiding geeft tot velerlei misverstand. Maar den miskenden of verkeerd begrepen schryver blyft het beroep op 't nageslacht. Wat door den tydgenoot verwrongen wordt - 'tzy dan met boos opzet, hetzy door scheef oordeel - zal misschien door de naneef worden terecht gezet, en de hoop hierop kan menigeen die moedeloos de pen wegwierp, opwekken haar weer ter-hand te nemen om op-nieuw den stryd, den zwaren stryd, aantevangen tegen dwaling en bedrog. Het was in zulke stemming dat ik onlangs, na lang zwygen, besloot de uitgave van deze ideen voorttezetten. Sedert dien tyd ontviel wel weer herhaaldelyk de pen aan m'n hand, maar plichtbesef dwingt me voorttegaan. (67) Een opmerkzaam lezer zal telkens in m'n werk sporen van die stoornis ontdekken. Niemand is meer dan ikzelf overtuigd van de onvolledigheid der laatste nummers, en ik stel me dan ook voor, later nog-eens op 't schadelyke van ‘Publieke Voordrachten’ in 't algemeen, terugtekomen. Ook hier, gelyk van àl m'n arbeid, geldt het verdrietig nummer 60. |
|