759.
Oorlogsgebrul dat me hindert in m'n werk?
Och, waren 't alleen die zwygende ossen en schreeuwende soldaten...
Maar de leugens! De schryversleugens!
Daar zit ik me intespannen om zoo duidelyk mogelyk te zeggen wat ik
voor waar houd, ik put me uit in 't zoeken van de meest juiste, de minst
verdraaibare uitdrukking... en al wat me onder oogen komt - dagbladen,
politieke beschouwingen, legerbulletins - alles wemelt van onwaarheid.
En dat is welkom! De lezer hongert naar leugens. Welke kans blyft my
over, gehoord te worden?
Dagen lang was ik onmachtig 'n denkbeeld intekleeden. Moet ik
vertellen van onschadelyke kogelregens? Van wegloopende dapperheid? Van...
krygskunst?
Ik kàn 't niet.
M'n gemoed is bitter.
Gy helden die aan gene zyde van den Ryn uitgalmt dat ge vechten wilt
en doodslaan, slaat-dood en vecht! Er zyn menschen genoeg op de wereld...
te-veel misschien.
Doch waarheid is er niet te-veel, en haar vermoordt ge met uw
geschreeuw.
Gy die overwinnen wilt of sterven... sterft of overwint in 's
hemels-naam, maar laat u niet langs m'n woning leiden als gevangenen die
niemendal overwonnen, en volstrekt niet gestorven zyn.
Gy die op krygskunst pocht, wacht met uw zelfroem, tot ge 'n vyand
vindt die staan blyft!
Frankryk sterft aan z'n frazen.
Duitschland zal aan frazen bezwyken.
Och, als men lezen kon!