voltooien. Wel verre dat de gemeenplaatsen den toehoorder zouden hinderen,
schynt het dat zy in zulke aan- of toespraken onmisbare vereischten zyn, en wie
by dat alles 'n te karig gebruik maakt van 't - zeer onwettig ingevoerd! -
jargon der hedendaagsche metselary ‘spreekt niet
maçonniek.’ 't Is daarmee alweer als met predikanten die aan veel
gemeenteleden niet bevallen, indien ze niet genoeg gebruik maken van 't
‘bloed des kruizes.’ Dat kleurt! Wie vorm voor kleur geven
zou, is niet gewild. En wie èn kleur èn vorm zou meenen te mogen
vervangen door gehalte - iets waardoor de hoorder zou worden genoodzaakt
tot inspannend nadenken - wordt in den ban gedaan. Er zyn vrymetselaars die
hierover denken als ik, maar de meerderheid staat - gelyk in veel andere
korporatien - te laag om te beseffen dat de maçonnieke roeping in geheel
iets anders bestaat, dan in 't aankweeken van zùlke redenary. Menig
zwyger die kans had 'n denker te worden, is in de loge, ten-koste van
z'n streven naar waarheid, aan 't redevoeren gebracht.