701.
Het is hier geenszins de vraag, of er door valsche volksvrienden,
door belangzoekende demagogen dikwyls misbruik werd gemaakt van de hier
bedoelde dociliteit? Hoogstwaarschynlyk zal steeds 't getal der mishandelde
honden en olifanten grooter blyven dan van onheusch bejegende kaapsche-ezels.
Maar hierin ligt zoomin 'n bezwaar tegen het temmen in 't algemeen, als grond
tot afkeuring van de daartoe gebezigde middelen. 't Zal bovendien niemand in 't
hoofd komen, de intelligentie van 'n ontembaar dier te pryzen, alsof z'n
wildheid 'n gevolg ware van berekening. Men mag dus aannemen dat
dociliteit 'n goede hoedanigheid is.
Deze vatbaarheid tot leeren nu, vinden we overal waar 't gesproken
woord nog niet werd verdrongen door 't geschrevene. En, omgekeerd, ik meen te
hebben opgemerkt dat het lezen - zooals dat geschiedt, namelyk! - 't
wèl opvatten van mondelinge lessen in den weg staat.