Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij694.De oorzaak van 't verschil in vermeende bevoegdheid waarover dumas zich beklaagde, is niet zeer moeielyk optesporen. Ik zal me hierby evenwel niet ophouden, omdat ik 't onderscheid tusschen slechte en goede verzen zoo groot niet vind. Van meer nadeel echter is zulke beunhazery in de andere vakken die ik noemde. Doch ook daarby mag ik nu niet langer stilstaan dan juist noodig is om te wyzen op | |
[pagina 110]
| |
de stoornis die zy den redenaar door 't bederven van z'n stemming veroorzaakt. 't Spreekt vanzelf, dat de bedoelde konkurrentie van 't auditorium zich op onderscheiden wyzen openbaart, en geenszins alleen door 't onzamenhangend gekibbel op 't nànut, waarvan ik reeds gesproken heb. Somtyds namelyk kunnen de hoorders dien termyn niet afwachten. Dit is my o.a. gebleken, toen ik eenmaal 'n groot gedeelte van idee 452 in 't publiek voordroeg. Een gloeiende ‘Liberaal’ die aan z'n liberalisme meende verschuldigd te zyn ‘den grooten thorbecke’ zeer oud-konservatievelyk aantehangen, vermaakte zich met 'n aanhoudend luid protest - op de meest onbeschaafde wys ingekleed - tegen de in dat stuk voorkomende aanmerkingen op dien ‘Staatsman.’ Ik laat nu daar, in hoever dit de goede manier was om de verdienstelykheid van den gewezen afgod - de mode is veranderd sedert dien tyd! - in 'n behoorlyk licht te stellen. Zeker is 't, dat onze dappere beschermer van Mr. th. zich onthouden heeft van alle pogingen om z'n meening tegenover de myne in druk te handhaven op publiek terrein, waar de zaak te-huis behoort. Sedert jaren zie ik te-vergeefs uit naar 'n wederlegging van m'n opinie omtrent den man, aan wien Nederland 't noodlottig jaar 1848, en alzoo middellyk sedert ruim twintig jaren z'n ellendig parlement te wyten heeft. Ga naar margenoot# Ga naar margenoot# |
|