Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij695.De man die zich zoo braaf te weer stelde toen ik dat nummer 452 voordroeg, is gestorven zonder één van m'n beweringen omtrent z'n fetisch wederlegd te hebben. Sommigen zullen van oordeel zyn, dat men niet van ieder vorderen kan zich te wagen op 't terrein van openbare polemiek. Dit is | |
[pagina 111]
| |
in 't algemeen juist. Ieder bezit aanvankelyk 't kostbaar recht van zwygen. Maar ik vraag of men niet van dat recht afstand doet door provokatie? De man die zich voor bevoegd hield, myn oordeel over den minister en auteur thorbecke te bestryden met den herhaalden uitroep: ‘dat is gelogen!’ nam, naar ik meen, door dien ruwen aanval de verplichting op zich, zyn zoo onaesthetisch geuite litterarische en staatkundige inzichten eenigszins te rechtvaardigen. Ik had 'r recht op, door hem te worden ingelicht in welk opzicht en in hoe ver m'n oordeel onjuist was, vooral nadat het aangevallen stuk was gepubliceerd, en hy alzoo - des-noods met hulp van geestverwanten - ruimschoots in de gelegenheid was, myn arbeid aan 'n nauwgezet onderzoek te onderwerpen. |
|