Het zou hèm, den vriend der Natuur, zeer kwalyk staan indien
hy, voorgevende te gloeien van geestdrift voor haar intègre
onveranderlykheid, ten-zynen-behoeve 'n beschermende afwyking van den regel
inriep. Dit ware lafhartigheid, misdaad en zotterny.
Laf zou 't zyn, den stryd tegen de wereld niet te durven
voeren, dan onder bedekking van 'n harnas, door tooverformulieren van 'n
gunstig vooroordeel gewyd. Niet alzóó was de bedoeling van z'n
meesteresse, toen ze den handschoen neerwierp in de arena.
Misdadig is de poging des kunstenaars, zich grooter deel
toe-te-eigenen van de algemeene welvaart, dan bedongen is door de hem bekende
voorwaarden waarop hy ter mededinging werd toegelaten. Dat anderen valsch-spel
spelen, is hùn zaak. En bovendien, in dit tricheeren van anderen
is gewoonlyk iets oprechts. De koopman, de spekulant, die middel weet te vinden
meer geldswaarde aan genot uit de maatschappy te halen, dan de door hem
geleverde nuttigheid waard is, graveerde geen blazoen op z'n wapenschild,
waaruit zou kunnen worden afgeleid dat hy iets anders beoogt, dan Geld.
Hy waarschuwt. Hy en de maatschappy zelf stryden met gelyke, onedele - goed,
maar: gelyk-onedele - wapens. De kunstenaar echter, die voorgeeft hooger te
staan dan de wereld, mag niet aan de wereld ontleenen wat hyzelf in haar
wraakt. Hoe, z'n trots zou zich verzetten tegen gelykstelling met den
spiessbürger, en er zou blyken dat die zielehoogheid gemaakt
was, voorgewend, gehuicheld? Hy zou zich mogen verlagen tot 'n
zaligheids-preeker, die met de eene hand ten hemel wyst, om de aandacht
afteleiden van de andere die grypt wat er kan gegrepen worden op aarde? Van
zùlke Kunst spraken we niet!
En zotterny? De artist die 'n exceptioneel wetje zou
verlangen, ter bescherming van z'n - in dat geval kompleet onnoodig - welvaren,
moet om konsekwent te zyn, tevens in andere opzichten z'n ontslag nemen uit het
staatsverband van z'n miskende gebiedster. Hy moet geen honger hebben, geen
zwaarte, geen hoop, geen vreugd, geen pyn, geen behoefte... hy moet
niets hebben, is dus, by gebrek aan eigenschappen, zelf niets, en
heeft alzoo niets te vorderen.