Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij616.Talma beweerde, en ik geloof ten-rechte, dat 'n artist - hy sprak uitsluitend van schouwspelers, artisten by uitnemendheid, naar myn inzien - zich niet mocht laten meeslepen door gevoel. ‘Dan was 't geen kunst meer’ zeid-i. Velen zullen deze uitspraak vreemd vinden, doch ik geloof haar te begrypen. 'n Vrouw die hevig schreit over den dood van 'r kind, en geen artiste is, zal de rol van treurende moeder minder goed vervullen, dan de kunstenares die... misschien haar kinderen te vondeling legde. Ook deze heeft gevoel noodig, doch niet voor de zaak, 't onderwerp, de passie, die zy als artiste aanschouwelyk maakt, maar: voor de kunst die noodig is òm dat alles aanschouwelyk te maken. Deze stelling is te bewyzen, en bewysbaar. Stellen wy onsrachel voor, ristori Mlle mars, of iemand van dàt gehalte als kunstenares. Deze dames... konden soupeeren, nadat ze gestorven waren als ifigenia, fedra, judith, en al wat er vrouwelyks omkomt in de tragedie. Dit zou immers onmogelyk wezen indien zy | |
[pagina 57]
| |
de passie die ze vertoonen, werkelyk hadden ondergaan. ‘Publiek’ zou wreed genoeg zyn dit te vergen, en gewis meer geld bieden voor 't lui genot van smart-zien, dan voor de inspanning- en oordeel-vorderende bezigheid der kunstwaardeering. Toen ik 'n knaapje was, slachtte men te Amsterdam de varkens op den publieken weg... dàt lokte jeugd! Ga naar margenoot# |
|