329.
Homogeniteit is een der malste woorden die we te wyten hebben aan de
staatkundige fiktie welke men parlementaire regeeringsvorm noemt. 't Is 'n
overeenkomst tusschen vyf, zes, acht personen, om tezamen één -
dat is géén - geweten te hebben.
Als Paul 'n snuifdoos steelt, wordt hy gestraft.
Maar wanneer Paul - minister - èrger dingen begaat, dan
antwoordt-i op wat verwyt, heel deftig: ik heb 't niet alleen gedaan. Ik was
homogeen met de andere heeren. En dat zeggen die ‘andere
heeren’ ook.
Ik wou wel eens weten hoe christenen die zoo precies weten hoe er
zal worden gestraft en beloond, oordeelen over 't kwantum loon of straf voor
homogeene deugden of misdryven?
Verbeelje, iemand is 'n pronkstek van deugd in 't byzonder leven,
maar - onder bescherming van 'n bepalend lidwoord -