328.
De zedelykheid van privaatpersonen is meerendeels lafhartigheid.
Jan, Pieter of Paul durven hun namen niet zetten onder 'n oproeping
om diefstal by-nacht te plegen, gewapend, door meer dan één
persoon.
Maar als Jan, Pieter en Paul minister worden, dan teekenen zy
flinkweg: de Ministers, omdat het geweten zich laat bedotten door 'n
onnoozel lidwoord.
Nooit heeft men gehoord dat de ministers in corpore
werden geplaagd door verschyningen. Nooit springen ze - homogeen gesproken -
uit wanhoop in 't water.