326.
Er is geen individu die niet zou worden gehouden voor misdadig,
indien hy zich veroorloofde wat de Staat zich veroorlooft.
't Gaat daarmee als met kinderen die, betrapt op 't een of ander
misdryf, als verschoonende omstandigheid meenen te mogen aanvoeren: ‘ik
heb 't niet alléén gedaan.’
Ik geloof niet aan de deugd van individuen die zich onschuldig
achten aan de misdaden der natie ‘omdat ze 't niet alléén
gedaan hebben.’