309.
Onlangs vertelde het Handelsblad dat m'nheer die,
absoluut in de Kamer moest, want hy was zoo byzonder liberaal. In 't
voorbygaan: 'n tegenstander dus van den heer
Thorbecke, die uitdrukkelyk verklaard
heeft niet te behooren tot de liberale party.
Goed, die liberale man moest in de Kamer. Niemand kende den
stumpert, maar hy was zoo heel erg liberaal, zei 't Handelsblad. De man
had nooit wat uitgevoerd, dat is zoo, maar... vreeselyk liberaal was-i!
Dit òntkende dan ook niemand, want niemand kènde den man, en 't
zou onbeleefd wezen te twyfelen aan deze of gene onbekende hoedanigheid -van 'n
persoon wiens naam men zoo-even hoorde voor 't eerst.
Die man kon... die man zou... die man was...
kortom, 't Handelsblad voorspelde dat de poortlui in den Haag verbaasd
wezen zouden over dàt produkt van Amsterdamsche kiezery.
Maar tegelykertyd had die krant 'n middel gevonden tegen
hondsdolheid, en wat later drong ze er op aan dat de burgery haar melk zou
kooken om geen blaren te krygen onder de tong, zooals de arme koeien die 't
geluk niet hebben kranten te lezen.
Ik ben nu zoo vry deze drie zaken in verband te brengen:
De melk moest gekookt, om de blaren tegentegaan.
Om niet dol
te worden, of te blyven, moest men 't recept gebruiken van 't
Handelsblad.
Om de verrotting in den Staat te genezen, behoorde men
te kiezen: m'nheer... 'k weet waarlyk den naam van