toch gaat zitten op dat hondjen, of z'n
beenen uitstrekt tusschen de schotels, wordt gewaarschuwd door eigen besef van
z'n onbehoorlykheid, door 't janken van het hondjen, of - en dan is 't al heel
erg - door den wenk van een der medegasten. Van boete, van straf, is geen
spraak. De natuurlyke straf ligt in den boezem van den misdadiger-zelf.
In de zoogenaamde zedekunde noemt men die straf de stem van 't geweten, en in
gezelschap heet ze konfuzie. 't Komt overeen uit. Die beide dingen komen neer
op 'n onaangenaam gevoel van vernedering, waarvan men verlost wil wezen, en -
maar dit zeer parentheziaal - 't is de vraag of er konfuzie en gewetenswroeging
bestaat in 't gemoed des bewoners van een, overigens onbewoond, eiland?
Op de vraag: wat is zedelykheid op zoo'n eiland? hoop ik later
terugtekomen. 't Is 'n gewichtig onderwerp.
Absentie van behoefte aan regeering is 'n onbereikbaar
ideaal. Natuurlyk, anders was 't geen ideaal. Evenals in veel dingen is hier de
eisch: voortdurend streven, en 't rezultaat: benadering.
De regeeringsvorm die dit streven 't meest in den weg staat, is de
slechtste.
De regeeringsvorm die dit streven toelaat, bevordert, zooveel
mogelyk vruchtbaar maakt, is de beste.
Dit alles is duidelyk, naar ik meen. Toen ik dit idee
begon, was m'n voornemen hierover 'n lang stuk te schryven, maar 'n briefje dat
ik zoo-even ontving en dat me verdrietig maakte, noopt me tot kortheid. In de
hoop daarop later terugtekomen, sla ik nu de oorzaken over, waardoor alle
eerste regeeringsvormen waarschynlyk zyn geweest: patriarchaal. Daarna
werden ze monarchaal. Vervolgens republikeinsch. Die republieken
zyn van velerlei soort: demokratisch, aristokratisch, polykratisch,
ochlokratisch, oligokratisch, alle meer of min autokratisch,
despotisch en tyrannisch.
Uit het botsen der belangen en denkbeelden is voortgekomen...