Volledige werken. Deel 25. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1871-1886 en registers
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
[5 augustus 1875
| |
[pagina 135]
| |
En 't zou me niet baten ook! Want dan verlies ik even veel aan stemming als anders aan tyd. Sedert zeer lang reeds, ben ik achterstallig met m'n werk, en 't is of 't spel spreektGa naar eind3., telkens ontmoet ik nieuwe beletselen, uit- en inwendig. ‘Un rien’ kan me hinderen, niet in humeur of gezondheid, o neen, maar in voortbrengingsvermogen. En dat is erg voor iemand die van z'n ‘pen’ leven moet. 't Plannetje waarvan ik gister sprak, was 'n paar zilveren lauwerkransenGa naar eind1. by U te brengen om ze met Uw beider verlof optehangen op die beide steendrukken. Kyk, ik geef niet om die dingen, en op die afbeeldingen der schepen die m'n vader gevoerd heeft, zouden ze een aardig effect maken. Ze konden dan in Uw familie bewaard blyven. Maar... er is iets tussengekomen. Vraag me by gelegenheid, als ik U weer zie, maar eens wàt? Ach, waartoe mysterie? Nu dan, ik merkte dat m'n vrouw 't hard vond van die vodden te scheiden, en toen had ik geen lust dat zaakje dóórtezetten. Ik zeg dat ik 't ‘merkte’ want gezegd is 't niet. Ik vond de aandoening menschelijk, en daarom berustte ik er in. En dat ik nu dat mislukt, maar nog niet opgegeven plannetje aanroer, is om U te overtuigen dat ik Ulieden niet vergeten had. Weinig had ik gedacht dat de eerste tyding die ik van U ontvangen zou, 'n treurmaar zou wezen! Portret? Ik bezit er geen, en wil er geen hebben van de onlangs door Funke gedeeltelyk tegen m'n zin in den handel gebrachte. Ze deugen niet. Ik mag Funke, die zeer goed voor my is en nu eenmaal aan die dingen veel geld heeft ten-koste gelegd, niet tegenwerken, maar anders zou ik die uitgaaf openlyk desavoueren. Als ik U alles vertellen zou wat er al over portretten van my te doen is geweest, kwam er geen einde aan. Dit kan ik U verzekeren, dat ik er geen bezit. Een goed portret was, 10, 12 jaar geleden, zekere fotografie van MitkiwiczGa naar eind4. te Brussel, maar dat is niet meer te krygen... Daarvan bestaan lithografien, die - meen ik - op dit ogenblik niet in de handel zyn. O, o, dat's zoo'n lange en vervelende historie! Zeker zou ik U 'n portret zenden, als ik er een had, neen, ik zàl 't U zenden zoodra er een dragelyk stuk in de wereld is, maar over 't geheel begrypt U dat ik geen portretten geven kan. Als publiek persoon had ik er duizenden noodig. Maar, geloof me, dit is de reden niet, jegens U, dit begrypt ge. | |
[pagina 136]
| |
M'n tafel ligt vol onafgedane stukken, die me verwytend aankyken. De herdruk van ‘Havelaar’ ligt sedert maanden op z'n noten te wachten. Ook maant Waltman te Delft om correctie (c.q. uitbreiding) van de ‘Specialiteiten’. En dan brieven zonder tal, waarvan ik velen nog niet eens gelezen heb! De publiekerigheid is 'n lastig servituut. Ieder die wat weten wil over God, onsterfelykheid, Oostenryksche finantien, belastingstelsels, Kieswetten, prostitutie, moraal - och, zonder eind! - ieder meent het recht te hebben my aantespreken, en me voor lomp te houden als ik niet antwoord. En toch ben ik altyd zoo bang de goede aftestooten! Dit verleidde me vaak heel vrindelyk en al te uitvoerig te antwoorden aan onbekende wezens die later bleken geen antwoord waard te zyn geweest. Enfin! Zeg, is Uw tweede dochter tegenwoordig wèl? Ze leed aan hoofdpyn. Ik gis dat ze zeer veel beweging nemen moet. Deel me S.V.P. iets mede over Anna's ziekte. Ik stel daarin hoog belang. Kunt ge ook uit de vermoedelyke oorzaken der ongesteldheid, en den loop daarvan iets opmaken dat nu dienen kan tot bepaling van 't régime dat uw tweede dochter noodig heeft? (Noemt ge haar Helena? of hoe?) Ik lees daar in 'n brief van iemand que je ne connais ni d'Adam ni d'EveGa naar eind2., dat ik: ‘tegen den winter in Holland komen zal, om m'n nieuw Blyspel te doen opvoeren.’ De man is vlug. Ik weet van dat Blyspel nog 't eerste woord niet!Ga naar eind5. Maar hoe dit zy, ik moet aan 't werk, en daarom breek ik af. Wees met Uwe vrouw heel hartelyk van ons gegroet, en geloof my Uw liefh. Neef en vriend Eduard.
Gister was 't plan dat m'n vrouw hier 'n woordje zou byschryven. Maar zy is om my vryheid te bezorgen by de familie uit Holland die ons kwam bezoeken, of liever by de dame. 't Is 'n weduwe die onlangs haar man verloor, en nu hier komt om zich wat te verzetten. 't Zal noodig zyn dat ik verder van Holland ga wonen. Met al hun hartelykheid begrypen zulke menschen niet dat ik m'n tyd noodig heb. |
|