Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 269]
| |
Nieder-Ingelheim 29 Decr 1884
beste Vos, zoo-even ontving ik den Spectator en herken in 't stuk: ‘de protestant ca Mult’ uw vriendenhand. Och, waarom moet het juist 'n vriend wezen die party trekt tegen onrecht? Nu, die klacht houdt in zoover geen steek als ook de heer Hobbel tegen die infame beschuldiging te velde trok. Hy is my 'n vreemde. Toch hindert het my dat de verontwaardiging niet algemeener is, vooral daar 't schynt dat het désaveuGa naar eind1. niet de eenmaal geuite meening geldt maar 't uiten. Juist, de inkleeding was ‘onhandig.’ Hadden ze gezegd: ‘Multi is vuil en gemeen’ dan ware ik alleen aangevallen. Door zooveel lezers myner werken van vuil- en gemeenheid te beschuldigen, staken zy de hand in 'n wespennest, of althans dit zou 't geval geweest zyn als die lezers blyk hadden blieven te geven... wespen te zyn. Buiten U dien m'n vriend zyt, is naar ik meen niemand behalve de hr Hobbel tegen dien ruwen aanval opgekomen. Dit bedroeft me. Uw hartelyke hulp moest niet noodig geweest zyn. De stukken in den ‘Protestant’ waarvan gy en Hobbel spreekt, heb ik niet gelezen. Hobbel wilde me die zenden, maar ik bedankte omdat ik vernomen had dat de vier dominees zich beriepen op Van Vloten, op den ellendeling die zich by m'n arme Tine indrong, om haar brieven aftetroggelen die my tot zwygen doemen. Niet omdat ik iets meedeed - maar omdat ik de zaak die hy tegen my inbracht niet voor 't forum van 'n gemeen Publiek brengen kan. Dat wist de schelm. Anders had hy z'n ‘onkruid’ niet durven schryven. Onze beste Loffelt deed wat hy kòn, maar wist niet hoe onschuldig ik was. En nog nu kan ik dat niet aantoonen zonder kwetsen en wonden van wat ik niet kwetsen en wonden wil. Ik heb goed gehandeld. En die vent, in z'n manie om op 'n voorgrondje te staan, ‘krabde met lange nagels in m'n wonden.’ Dat was zyn zaak. De nekroloog in 't Nieuws zei by z'n overlyden dat hy vooral beroemd was om z'n ‘Onkruid onder de tarwe’. Precies. Onder de massa schry- | |
[pagina 270]
| |
very die hy leverde zal dàt alleen blyven, al zy 't dan alleen omdat men 't zoo goedkoop kan gebruiken om my te grieven. Zie nu die dominees, die ‘modernen’ ze halen wapens uit het arsenaal van den man die hen voor kanselhansworsten uitschold. Ze moeten dus hun eigen projectiel voor drek houden. Toen 't plan geopperd was my 'n ‘Nationaal Huldeblyk’ te geven (godbetert!) was ook 't Handelsblad terstond by de handGa naar eind2. met Van Vloten's brochure. De schryver van 't doodbericht in 't ‘Nieuws’ had gelyk. s Mans beroemdste werk is die onkruidlaagheid.- Toen ik door 't stuk van Hobbel dien protestantschen aanval te weten kreeg, was ik verbaasd. Ja, dit was m'n hoofdindruk. 't Is me onverklaarbaar hoe men my op dàt terrein durft aanvallen. Allerlei beschuldigingen, meer of min gegrond, meer of min plausibel, kan ik me voorstellen, maar: vuil en gemeen? Ik begryp 't waarachtig niet. Noch dat men zoo-iets meent, noch dat men gelooft zoo'n verwyt te kunnen plaatsen. De ergernis over dit laatste bewoog my, alle zelfverdediging voorbygaande, de zaak op die vuil en gemeen gemaakte lezers te endosseeren. Het taktisch gevolg daarvan is nu de jezuitische erkenning van ‘onhandigheid.’ Juist! Onhandig was de inkleeding maar de beschuldiging dat ik vuil en gemeen ben, houden zy vol. ‘Verbaasd’ zei ik, omdat ik my bewust ben, zonder er de minste deugd by te gebruiken, alleen uit smaak reeds 'n hevigen afkeer te hebben van al wat vuil en gemeen is. (‘Van dien Protestant byv.) En toch was't niet de eerste maal dat me zoo-iets overkwam. Voor eenigen tyd werd er in 'npaar couranten polemiek gevoerd over de onzedelykheden die in zeker tooneelstukje voorkwamen. (Mascotte)Ga naar eind12. Alb. Thym, professer in de Aesthetica, trok in zekere maat voor dat stukje party en zei o.a. dat de daarin voorkomende dubbelzinnigheden lang zoo erg niet waren als die in Multatuli's Vorstenschool. Ik meende te droomen toen ik dàt las. Nergens ontmoette ik 't minste blyk van protest. Zeker heeft dat algemeen zwygen dien vier dominees moed gegeven. Als nu maar niet deze of gene kwajongen die Vorstenschool koopt, in de hoop er vuiligheid in te vinden! Zou Thym's welwillende bedoeling misschien geweest zyn, het debiet te bevorderen? Gut, zoo'n effect kon de onverdiende aanpryzing van die dominees ook wel eens hebben! - | |
[pagina 271]
| |
Wy zyn wel, dat is: Mies en Wouter. Ik heb veel last van m'n asthma. Zoodra ik niet byna onbewegelyk zit of lig, ben ik den adem kwyt. Gaat het u en de uwen goed? Uw vrouw, uw dochter? Is er reeds uitzicht op trouwen? Wordt TerusGa naar eind10. geheel en al Italiaan? Ontgroeit hy u en z'n moeder niet? Is hy niet op weg, u voor noordsche barbaren aantezien? En AlexGa naar eind10.? Houdt hy zich goed? Als hy vakantie heeft, en den reiskosten u niet bezwaren, zend hem dan toch eens hierheen. Zou 't u dezen zomer niet schikken, eens allemaal te komen? En dan wat langer te blyven dan verleden jaar? Me dunkt, ik heb u over duizend dingen te spreken. Over de alom opschietende verzenmakers! Over 't ‘grossirend’ métier der kritiekery. Over de couranten! Over bakterien, bacillen, mikroben! (Hm! toen ik den datum opzocht, zag ik dat het vandaag ThomasGa naar eind3.-dag is.) Over socialistery. (Daar ligt 'n brief van Dr Muller over dat onderwerp. Ik ben er wee van. Ja, ook Hobbels brochure. 't Komt me voor dat hy meer haat tegen Domela N. heeft dan by ernstige polemiek wenschelykGa naar eind4. is.) Over den Letterluibond. (Akelig en naar) Over de algemeene verkiezingen. (Wat zal alles mooi worden als de verkorenen zich kunnen beroepen op 1001 stem tegen 999 in plaats van op 51 tegen 49!) Over m'n waterput. (waarin ik 'n mekaniek wil plaatsen zoodat er geen dooie katten in kunnen gegooid worden) Over Wouters opvoeding en onderwys! (die hier te wenschen overlaten, maar we weten niet hoe te doen. Verhuizing heeft te veel voeten in de aard. En toch, 't mankeert hem hier aan gepasten omgang.) Over de politiek... arm, arm Holland! 't Schynt wel of men in den Haag hoorende doof, ziende blind is. Ons heerlyk Insulinde is van onderscheiden kanten en op velerlei manier geëntameerdGa naar eind5.. Men schynt daarvan niet te weten, of men houdt zich zoo! Eén ding is in orde. Sprenger van EykGa naar eind6. krygt na aftreding 'n goed traktement. Hem - als zooveel anderen! - ‘is de staat zyn zetel, zyn carrière!’Ga naar eind8. Een zyner eerste regerings daden - de àllereerste? - was 't verzekeren van zyn finantieele positie! En nergens blyk van walging! In de Noten op Havelaar waarschuwde ik eenige jaren geleden dat er ‘kapers op de kust’ waren van Nieuw Guinee. Het inpakken van dat tot Insulinde behoorend eiland is thans reeds 'n fait accompli. Uit schaamte over de lamlendigheid waar- | |
[pagina 272]
| |
mee wy ons van lieverlede alles laten afnemen, zal men in den Haag zeggen dat N. Guinee ons nièt behoorde. Dan zal men liegen. Mocht ge die voorgewende opinie ergens ontmoeten antwoord dan met de vraag: of de sultans van Ternate en Tidore er ook zoo over denken? En Borneo, waar tegenwoordig allerlei vlaggen waaien. Behoort ook dàt niet tot ons Insulinde? Wat beteekende dan in 1843 de benoeming van A.L. Weddik tot nederl. ‘gouverneur van Borneo’ - De holl. couranten doen mee hun best om 't Volk slapend te houden. 't Wakker schudden gaat zeker voor onfatsoenlyk door. Wie indische couranten leest moet zich telkens verbazen over 't onbeschaamd ignoreeren van veel zaken die daarin voorkomen. 't Lykt wel dat ze 'n mot d'ordreGa naar eind7. hebben om alles met stilzwygen voorby tegaan dat de haagsche rust zou storen. (Een klein voorbeeld. Was't niet de moeite waard geweest Nederland meetedeelen dat te OlehlehGa naar eind9. - Atjeh - de engelsche officieren hun hollandsche kollegaas niet groetten? Is 't vervolgens beneden de aandacht, dat de Gouv. Genl den residenten om advies gevraagd heeft over de middelen om 't blykbaar geknakt gezag te herstellen? (Van myn voorspellingen - óók over dat verloren gaan van 't gezag spreek ik nu niet. Ik kan 'n heele reeks opnoemen van waarschuwingen - och, Kassandra!Ga naar eind11.- Dag beste vos, hartelyk met al de Uwen van ons gegroet. Ja, ik wou U gaarne eens spreken. Uw vriend Dek
M'n vriendelyke groet aan Loffelt als ge hem spreekt. Ge behoeft niet terug te schryven, heusch! Nu dat klinkt mal. Ik meen maar dat ge 'r geen servituut van maakt. Ik weet wat ‘stemming’ is. |
|