Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermdPluksel
| |
[pagina 267]
| |
verkeerd standpunt. Het recht eener beschuldiging hangt niet af van de omstandigheid dat M. zaken van zedelijken of kieschen aard besprak, zaken die misschien dezen of genen de verbeelding op onreine wegen brengen, maar daarvan of M. dit opzettelijk deed. Nu moet men wel heel partijdig of onnadenkend zijn om dit te beweren. Het is voor ieder die goed leest zonneklaar, dat M. in zulke gevallen de kieschheid en zedelijkheid juist zeer hoog plaatst, dat hij ze dieper, fijner wil opgevat zien, dan daaglijks te zeer geschiedt, dat hy ze niet teekent voor zijn genoegen, of om iemand hetzij te kwetsen, hetzij te verleiden, maar integendeel om ze aan de kaak te stellen. Ik zou zoowel uit de Ideën als uit de te weinig bewonderde Minnebrieven schitterende bewijzen kunnen aanhalen, bladzijden die ons diep aandoen, als wij bedenken dat zulk een man aan zoo plat misverstand moet blootstaan als vaak geschiedt. Maar, zegt De Protestant, door zulke zaken te beschrijven of te teekenen wekt hij juist de onreine verbeelding op. Ik neem dit nu zoo in dien zin dat hij dit onwillekeurig zou doen, zonder opzet. Dit nu is een moeilijk vraagstuk. Moet en mag men zekere zaken noemen, bestrijden, hekelen, of moet men ze liever verborgen laten blijven? Alle moralisten, alle satyredichters, alle schrijvers over maatschappelijke krankten en leemten hebben het eerste gedaan. En toch heeft men, niet altijd ten onrechte, er grond in gevonden voor de bewering: doe dit niet, want het baat niet en kan kwaad doen. Hierover kan men op eerlijke wijze verschillend denken. De schrijver in De Protestant gaat echter in zijn eischen veel te ver als hij tot criterium stelt: geen beeld in onze salon en geen boek op onze tafels, dat niet de eerbare maagd en jongeling saam kunnen genieten zonder aanstoot. Daarmee is de helft, ja ¾ der kunst en litteratuur veroordeeld en verwijderd. Doch ook hier is eene grens. Den reine is alles rein; den onreine wordt het reine onrein. Ook het naakte en de hartstocht kunnen rein behandeld worden; het komt er slechts op aan, dat men ontwikkeld en beschaafd genoeg zij om er louter het schoone in te zien. De fout ligt niet aan de zaken, maar aan de personen. Die bedorven is kan wel in de schoonste schilderij van een Rafaël, of de teederste engel van Fra Angelico stof tot onreine gevoelens vinden. | |
[pagina 268]
| |
Ook is het een zeer gewichtig punt, wat meer kwaad doet, de zoogenaamde naiefheid in de jeugd, de ongewoonheid, de geheimzinnigheid bij sommige zaken, of wel eene gezonde, eerlijke bekendheid met het natuurlijke, die er de prikkels van het ongewone en geheimzinnige van verstompt. Ten slotte ligt alles aan de personen zelven; ook in dit opzicht, dat niet alles voor allen geschikt is. Er zijn boeken, als b.v. Rousseau, Voltaire, Heine, Musset, Fielding, Sterne, het Hooglied, Aristofanes, de oubolligheden van Huygens en Brederoo, welke zeer jonge meisjes en knapen en zekere soort van jongelieden dan maar niet moeten lezen. Naar de eischen van De Protestant zou men zelfs Shakespeare, den Faust, menige passage van Molière en Racine niet meer mogen laten lezen. Welnu, die òf te jong, òf zoo zwak òf zoo ziekelijk zijn, moeten zich dan van zulke lectuur onthouden, maar dan als 't u blieft, ook den Bijbel - want de heer Hobbel had volkomen gelijk daarop te wijzen - alleen gelezen in eene uitgaaf ad usum Delphini.Ga naar eind1. Hoe dit alles zij, ook na de toelichtingen in De Protestant blijft de uitdrukking ten laste van Multatuli gebezigd, ondoordacht en af te keuren. Dat de schrijver het goed meende, daarvan ben ik overtuigd, maar de berispte persoon meende het ook goed. |
|