Volledige werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886
(1993)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |
N. Ingelheim 17 Januari '84 beste Lina! Ja, ook ik ben bly dien al te vertrouwelyken brief niet aan R verzonden te hebben. Uw en De W's oordeel over hem behoort juist onder de dingen die ik bedoelde toen ik zei: ‘ieder weet zelf 't best wat hem schikt.’ Ik ergerde my dikwyls aan de plompheid waarmee men gewoonlyk oordeelt over het doen en laten van 'n ander. Niemand is geheel onafhankelyk, en by 't brengen van offers - of 't op zich nemen van onaangename missiën - moet altyd gevraagd worden of 't beoogde doel dat offer of die onaangenaamheid waard is. Deze opmerking komt hier volkomen te-pas. Ik begryp en billyk volkomen dat noch gy noch de hr De Wolff zich inlaten met iemand die slecht aangeschreven staat. Dit moogt ge niet doen, althans niet om zoo'n problematiek belangetje als 't verspreiden van dat kleine boekje. R. had het nog niet ontvangen. Dit begryp ik wel. 't Is de vraag of de belgische uitgever - àls hem de insoliditeit der firma V.D.H. & R. bekend is - wel gevolg geeft aan myn verzoek? Maar dit denk ik toch wel, daar 't bedrag niet hoog is, en ik my verantwoordelyk stelde, of althans de verantwoordelykheid c.q.Ga naar eind1. niet van my zal afschuiven. Overigens, lieve Lina, ik ken uw hart en yver. Behandel alsjeblieft de zaak maar met matige inspanning. Toen ik 't boekje ontving was ik getroffen door den hartelyken toon die daarin heerschte. Vooral ook door den brief die er by was. Myn plan was eerst U een en ander te zenden, maar in beiden staat de naam van den schryver, en ik ben - of voel me - niet gerechtigd zyn pseudoniem te verklappen. De man is ‘in betrekking’ en wie verzekert me dat z'n partytrekken voor my hem niet schaden zou? Vandaar myn schroom. Hoe dit zy, ik schreef u onder den indruk dien een en ander op my | |
[pagina 54]
| |
maakte, vooral ook in tegenstelling met het opzettelyk doodzwygen dat me van nagenoeg alle andere zyden wedervaart en waarvan juist onlangs weer 'n staaltje tot me kwam. Dat staaltje was volstrekt niet nieuw, maar men is 't eene oogenblik gevoeliger dan 't andere. Als Rothmeyer die 20 Exxn ontvangt, zal ik wel zorgen dat hy ze slyt, maar beste meid, laten we ons maar dáárby bepalen, zonder hulp van anderen daarin te halen. Het inroepen daarvan is altyd 'n soort van armoeds-certificaat. Schryf dus SVP noch aan Amsterdammer, noch aan Dageraad, noch aan ‘bladen in 't Noorden’. Ik heb Vosmaer op 't boekje attent gemaakt - des verkiezende ter aankondiging in den Spectator - doch weet nu reeds niet of ik daaraan goed gedaan heb. Als 't niet geschied wàs, liet ik 't na. Er is iets pynlyks in.- Wy eten dapper van uw spieringen en bokkings. Ook Lina (de onze) en Johann hebben er 'n paar van gekregen, maar na ryp beraad wordt die munificentieGa naar eind2. niet voortgezet. 't Zou zyn alsof wy uw geschenk niet op waarde hielden.- Wouter's LehrerGa naar eind3. is nog altijd ziek en wy vreezen 't ergste. De arme man is by z'n ouders te Essenheim ('n dorp 1½ uur van hier, waar z'n ouders wonen.) Gister heeft Wouter hem daar bezocht. Het overlyden van dien man zou ook ons in 'n moeielyke positie brengen. Misschien dringt dan de schoolopziener er op aan dat Wou naar school moet, iets dat ons zoowel voor 't onderwys als voor de opvoeding zeer treurig voorkomt. Hy leert dan slecht Duitsch (oïen voor ein, hawwe voor haben &c) slechte manieren en gemeene woorden. Het stelsel van ‘Leerplicht’ - waarmee nu ook in Holland zoovelen dweepen - is my 'n gruwel. De uitslag daarvan in Duitschland is ellendig. Is 't niet bedroevend, z'n kind van welks opvoeding men 'n gewetenszaak maakt, te moeten overgeven aan zulke inrichtingen van stelselmatig bederf? Bij inspecties van die scholen komt het er vooral op neer of men den jongens heeft ingepompt dat ‘Gott, Kaiser und Reich’Ga naar eind4. mooie dingen zyn, de rest is byzaak tot het spreken van hun eigen taal toe! Ook in Holland gaat het dien weg uit, by al 't officieele dat ons onderwys aankleeft. Als men 't onderwys overliet aan byzondere concurrentie zouden ouders kunnen kiezen tusschen systemen, richting & praktyk der respectieve onderwyzers. Thans is alles in één vorm gegoten. En wèlke vorm? Na uw vertrek heb ik | |
[pagina 55]
| |
Dirk's schoolboekjes ingezien. (Hy zelf noemt zich: Dirrêêêk.) Ze zyn naaaaar! Al die leerboekjes van deze dagen rieken naar 't examen dat men van onderwyzers vordert. Het is alsof men met miliciensGa naar eind5. die marcheeren moeten leeren, zou gaan redekavelen over dynamica en anatomie, of 'n scheepsjongen bezig houden met meteorologische beschouwing der cyclonen. Het blyft de vraag of veel van tgeen thans in leerboekjes behandeld wordt (en hoe!) wel eens dienstig is voor den beginsel onderwyzer (ik zeg: neen!) maar al ware dit ànders, den leerling dient die valsch-wetenschappelyke inzichten der leerboeken zéker niet. Het maakt hem - in plaats van vermeerdering van z'n kennis - vertrouwd met... kletsen! De ware wetenschap eischt dat het kennen van feiten, 't positieve weten, 't ontledend denken voorafga. Er valt niet te denken zoolang men niets weet. De Natuur vraagt eerst voor 't geheugen, daarnà voor 't denkvermogen voedsel.- Als ik let op dergelyke dingen, voel ik me verdrietig. Op technisch gebied maakt men dagelyks vorderingen, dit is waar. Maar dat die vorderingen gunstig werken op intellectueelen en zedelyken vooruitgang, d.i. ‘op verhooging van - oorbaar - genot’ (want dit is myn criterium) ontken ik. Van de meeste nieuwe uitvindingen maakt zich terstond de ‘industrie’ meester, zegge: de kunst om den menschen vervalschte waren in de handen te stoppen. In de couranten lees ik dat men - natuurlyk in Amerika - geslaagd is in 't fabriceeren van kunsteieren. De kip die deze charge verzonnen heeft, toont onze eeuw grondig te kennen. We hebben kunstboter (in 'n weideland!) kunst-pieteit (dogmatiek) kunststaatkunde. Ja, ja, die kip heeft den spyker op den kop geslagen. Kunst-regeering, kunstjustitie, kunst-rechtspleging, kunst-nieuws (niet nieuws van kunsten, maar opgewarmde berichtjes waarvan de inhoud reeds muf was toen ik ze 50 jaar geleden voor 't eerst hoorde!) kunst staatszorg... ei, hoe verantwoorden zich de tallooze procureurs generaal met hun aanhang over die leidsche vergiftigingszaak? Hadden ze niet even goed als ik moeten weten dat zulke dingen gebeurden en nòg gebeuren? Sedert jaren heb ik 't hier en daar gezegd. Ik wist het met de meeste zekerheid. Dat ik er nooit over schreef, was om geen (zeer begrypelyke!) agitatie te wekken als men my geloofde, en om niet het hernieuwd verdriet van miskenning te ondergaan, als men my weer had doodgezwe- | |
[pagina 56]
| |
gen of uitgemaakt voor 'n zwartkyker, pessimist, lasteraar der christelyke maatschappy. Nogeens: ik wist en weet zeker dat er zeer veel menschen vergiftigd worden. Dat Leidsche wyf is niet eens 'n matadoreGa naar eind6. in 't vak. (Heb ik ook U wel niet eens over de zaak gesproken, of daarop gedoeld?) Als 't ‘Huldeblyk’ zoodanig ware afgeloopen dat ik met eenig poids had kunnen optreden, zou ik terstond de zaak (met nog 'n paar andere van die soort) publiek ter tafel gebracht hebben. - Om dezen nog gauw naar 't dorp te krygen, eindig ik haastig. Wees zoo goed hem ook aan onzen besten De Wolff te laten lezen. Dan hoort hy iets van me. Hm, dat by den ‘Amsterdammer’ niet allen op myn hand zyn, verwondert me niet. Ik had nooit anders gedacht. Ik sta te veel op myzelf om aanhang te hebben. Behandel de zaak van dat boekje maar wat lax. Yver die in 't oog loopt doet soms meer schade dan voordeel. Hartelyk van ons drietjes gegroet Uw vriend Dek
Dat ik De Haas niet apart groet is eens vooral daaraan toeteschryven dat ik m'n brieven ook aan hem richt. Hy leze die als hy 'n oogenblikje tyd heeft. Wou groet z'n echtgenoot en de jongens. Wanneer zullen wy de pret eens hervatten?- Myn heel vriendelyke groet aan de familie Dupont. Ik wil den heer D. dezer dagen schryven. |
|