Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 732]
| |
N. Ingelheim, 30 Aug '83. lieve beste Jeanne! Hartelyk dank voor je brief die m y 'n gloeiende kool was! In lang schreef ik je niet, en de oorzaak was, als gewoonlyk préoccupatie. Dit is 'n groote fout, ik weet het wel. t Is blyk en gevolg van wanorde in 't gemoed. Als ik eens op myn manier met je spreken kon, zou ik je duidelyk maken wat daarvan de oorzaken zyn. ‘Op myn manier’ beteekent: niet by 'n kort bezoek begrensd door 'n paar spooruren, maar op oogenblikken dat uiting me schikt, liefst hier omdat ik dan de gelegenheid voor 't kiezen heb. Schryven valt me hoe langer hoe moeielyker, om meer dan een reden. Ik word, misschien door etymologische navorschingen maltentig, prude, bégueuleGa naar eind1. int kiezen van m'n woorden. (Zoo-even stuitte ik by 't woordje: ‘reden.’ Had ik: ‘oorzaak’ moeten zeggen? Misschien wel. 't Is lastig.) Vervolgens zyn er dingen, my betreffende, die ik in 'nbrief niet wil aanroeren. En dan nog iets dat ik allergekst vinden zou als niet onlangs ook 'n ander (de heer Vosmaer) er ook over geklaagd had. Ik meende alleen te staan met de kwaal die nu volgt: het letters zetten gaat me hoe langer hoe slechter af! Ik heb wel eens gehoord van schryfkramp, dit is 't niet, maar 't krabbelen van de pen maakt me zenuwachtig, en ik heb moeite de woorden leesbaar te maken. Soms gaat het over, als ik en trainGa naar eind2. kom, maar de eerste paar bladzyden, vorderenGa naar eind3. groote inspanning. Het verwonderde my van Vosmaer te hooren dat hy, die gewoonlyk zoo flink schryft (ik bedoel nu z'n handschrift) de kwaal ook kent, maar by nadenken gaf me dit aanleiding om de oorzaak te vermoeden. Toen hy me dit meedeelde was hy vervuld van indrukken over z'n italiaansche reis, alzoo: gepreoccupeerd, juist myn geval. Maar dit alleen zou me niet stom maken. Er hoort by: de beide oorzaken die my de uiting beletten. Ik kan me niet ‘loslaten’. De slotsom is dat je niets aan me hebt, en ook dit doet me zeer. Neem de proef of dit voortkomt uit onhartelykheid, door hier te komen! Ja, stel den heer Clant dit voor! We hebben plaats voor U vieren. De | |
[pagina 733]
| |
inrichting is wel eenvoudig, niet steedsch-netjes (o, daar scheelt veel aan!) maar voldoende. Hoofdzaak is ruimte kamers-tjes- bedden en plaats aan tafel. Dat alles is er. Ik zou 't allerliefst van den heer Clant vinden als hy ons dat genoegen wou aandoen. De heer en Mevrouw Vosmaer zyn hier op hun uitreis naar Italie ook geweest (met Marie V.) doch veel te kort gebleven. Ik mocht dat niet kwalyk nemen daar zy naar Italie en hun zoon verlangden, maar gyl. zoudt, hoop ik, langer blyven. Och, beste Jeanne, by uw vertrek zoudt ge begrypen waarom ik zóó mal gepréoccupeerd ben. Qui trop embrasse mal étreint. Zóó ist met me! Intusschen spoedt m'n leven ten eind. Niet alles kunnende afdoen - geen 1/100 deel zelfs van wat ik tracht te étreindre! - ontzinkt my de moed iets aantepakken. Ik ga gebukt onder den chaos van indrukken - och, ik zou 't je uitleggen in 'n welbespraakt uurtje als je hier was! 't Komiekste by dat alles is dat ik wèl ben. Dit neem ik me byna kwalyk. Buiten watGa naar eind4. aanvallen van asthma (? misschien slechts 'n zenuwachtige kramp) die trouwens niet eens lang aanhouden, voel ik me... schandelyk gezond. Ook Mies is wel, behalve wat tandpyn nu en dan, en Wouter geeft ons by voortduring veel genoegen. Hy is nu 7½ jaar, en is (of wy vinden hem) zeer beminnelyk. Mies leert hem schryven, lezen & piano. Ik, rekenen. Om aan de wet te voldoen (schooldwang) of om de wet te ontduiken, daari anders naar school zou moeten, krygt hy 2 maal sweeks les van 'n duitschen meester. Ja hy is 'n aardige jongen, met de noodige deugnietenstreekjes. 't Is dikwyls moeielyk hem niet te bederven. |