Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 686]
| |
Nieder-Ingelheim 8 Augs '83 beste Vos! Eerst nu antwoord op de zoo lieve brieven van U en de Uwen, kort na uw vertrek van hier aan ons geschreven! Waarlyk, die vertraging spruit niet voort uit onhartelykheid. Ik herinner my levendig den indruk die Uw lieder schryven op ons maakte, en hoe ik terstond wilde antwoorden. (Ook wy hebben gewuifd toen uw trein voorbyging, maar uw sein niet gezien.) Ook weet ik nog dat ik 'n beetje het land had over 't interessante van uw reis. Zoo zyn we! Het hinderde my dat Italie (Rome!) den indruk verdringen zou, dien uw verblyfje ten onzent u had meegedeeld. Ge moet gevoeld hebben hoe hartelyk welkom gy waart. Ik neem 't u byna kwalyk dat ge niet 't een of ander hebt stuk geslagen, gy of uw achtenswaardige vrouw of ondeugende dochter. Nu, zùlke vriendschapsbewyzen zyt ge niet gewoon te geven, maar heusch, als ge een glas gebroken hadt, zou ik 't statu quo nuncGa naar eind7. gelaten hebben. Hoogstens had ik 't versierd met 'n papieren ster! Dat ik 't land had ('n heel klein beetje!) over de belangrykheid van uw reis, is waar. Labruyère (of Lar. foucauld)Ga naar eind3. zegt ‘il y a dans Ie malheur de nos amis toujours qquechose qui nous fait plaisir.’Ga naar eind1. Is ook 't omgekeerde waar? Moet het ons landerig maken als onzen vrienden iets goeds wedervaart? Het zou wèl te verklaren zyn. We willen van dat goede de autorGa naar eind2. zyn, of althans daartoe iets bebben bygedragen. Voortredeneerende zou 't er op uitloopen dat we al onze vrienden op water & brood zetten om 't plezier te hebben hen eenmaal 'sjaars op 'n aangelengd lepeltje Liebig's extract te tracteeren. Mevrouw de Salis ('n zeer oude dame die op my gesteld scheen te zyn) riep eens uit de volheid van haar hart uit: ‘Och, ik wou dat Mr D. eens ziek werd: Wat zou ik hem lekkere soepjes koken, niet waar Anna?’ Anna was 't meisje dat die soepjes brengen zou. En Anna zei: ‘ja Mevrouw:’ Ze scheen dus Larochfouc. (of Labruyère) gelezen te hebben. Ook is 't mogelyk dat ze van plan was van die soep te snoepen (ze wàs snoepig, dat moet ik | |
[pagina 687]
| |
zeggen!) en daarom haar meesteres wou sterken in haar venynigvriendelyk voornemen. Wat zou ik je hartelyk ontvangen hebben, als je van Mainz by ons was teruggekeerd, omdat er bericht was gekomen dat Italie verdwenen was! Zoodat ik maar zeggen wil dat je langer had moeten blyven. Is er kans dat ‘gylieden’ 't hervat? Of zou uw Alex misschien pleizier hebben eens hier te komen? Maar liever had ik u allen te-gelyk. Het kamertje waarmee Marie genoegen heeft genomen, is nu wat opgeknapt, en van rommel- tot logeervertrekje verheven. Ja, ik wou heel graag dat ge hier wat langer kondet blyven. Ik verbeeld me dat ik U zooveel zou te zeggen hebben. Maar nu nog iets over m'n lang zwygen. We waren zéér dankbaar voor uw prettige brieven (dit is geen frase maar letterlyk waar) doch weifelden waar wy 't antwoord zouden adresseeren. Ge gaaft ons geen adres op te Rome, en Napels lag nog in't verschiet. Bovendien was me ook dáár 't adres van uw zoon onbekend. Toen wou ik aan den heer NyhoffGa naar eind4. schryven. Dit stelde ik uit, en 't was verschoonbaar want ik lig bedolven onder préoccupaties. ('t leven is zoo vol!) Daarop volgde een gloeiende kool. (de eerste, want straks volgt er 'n andere) De heer N. zond my, natuurlyk naar aanleiding van iets dat van U moet zyn uitgegaan, een ‘Vaderland’ waarin de kwestie van N. Guinee behandeld wordt. Ik bedankte hem of wou dat doen - wacht, de begonnen brief gaat hierby. Maak den heer N. m'n excuses asjeblieft. In dien brief had ik uw adres willen vragen. Sedert dien tyd volgde de eene préoccupatie op de andere. Daar volgde eenige dagen geleden de tweede kool. Die beste knappe Tiele zendt me een overdrukje behelzende dat pikante stuk over (van?) Steven van der Hagen. Hy maakt NB. z'n excuses dat hy 't eerst nu zendt! Ook dàt komt alzoo weer van U! En Ischia! Napels: Hoe vaart uw zoon? Is er reden tot ongerustheid? Ziedaar nu goddank, de oorzaak dat ik eens alle andere préoccupatie op zy zet om U te vragen om 'n postkaartje. Schryf me geen brief. Dat kunt ge niet doen zonder hem lang te maken. Uw indrukken moeten overstelpend wezen. Ik ken de domme onbescheidenheid die er in liggen zou iets te willen vernemen van uw italiaansche reis. Maak er 'n werk in 6 deelen van! | |
[pagina 688]
| |
Zeg my alleen of gy en de uwen wel zyn, en of er geen gevaar voor uw zoon is? Ik zie dat Palmieri en de RossiGa naar eind5. aan 't kibbelen zyn. Daar zyn ze geleerden voor. Straks komt er 'n andere: ‘i’Ga naar eind8. voorstellen de aarde te vaccineeren. Wel zeker, 100 lrGa naar eind6. dynamiet in den EpomeoGa naar eind9., en moeder GeaGa naar eind10. heeft 'n fontanelGa naar eind11. meer! (Opmerkelyk dat de dezer dagen door aardschuddingen bezochte streken - Ischia, OportoGa naar eind12. en Gilroy in Californie - zoowat op dezelfden breedtegraad liggen. De kwaal schynt de aarde in haar lenden te zitten à l'instar van de cholera.Ga naar eind13. De kwestie over instorting of gas-ontploffing is oiseusGa naar eind14.. 't Een belet het ander niet. Oorzaak en gevolg wisselen aanhoudend van rol en beteekenis. Gasontploffing bewerkt instorting, en door instorting worden bestanddeelen met elkaar in aanraking gebracht die ontploffing te weeg brengen. De kip komt uit het ei en 't ei uit de kip. Wy zyn, op 'n beetje na, wel. Ik heb last van m'n asthma, maar niet erger dan gewoonljk. Mies heeft dikwyls last van kiespyn. Zulke schynbare kleinigheden, of de aaneenschakeling daarvan bederven 't leven. Wouter is 'n aardige jongen en geeft ons veel geluk. Gister had hy de koorts, maar dit zal van 't groeien komen. Vandaag is hy weer in orde en zoo dartel als 'n veulen. We hebben hier ellendig weer. Regen en wind zonder ophouden. Dit is de schuld van zekeren Dr Oversier te Keulen, die in meteorologische woede de heele Augustusmaand tot ‘Kalte Niederschläge’ heeft veroordeeld. Die arme tentoonstellers te Amsterdam! Dezer dagen kryg ik Dr Muller by me, een der hoofdmannen van den ‘Dageraad.’ Leest ge het tydschrift van die Vereeniging? Er komen gewis goede stukken in, maar 't komt me voor, dat de teksten wat afgezaagd zyn. Of ligt het aan de manier van behandelen? Wat my betreft, ik ben verzadigd, ‘beu’ van redeneeren, oreeren, betoogen, debatteeren. Wat dàn? Ik weet het niet. Er is 'n beletsel waarmee ik geen raad weet: de onmogelykheid (volstrekte of betrekkelyke?) om de vrydenkers te disciplineeren. De tegenparty put sterkte uit haar eigen dwaling, 't autoriteitsgeloof. De Paus, Dr Kuyper, ‘de schrift’ &c ‘heeft gesproken!’ Dit geeft 'n éénheid die nooit bereikt kan worden door luidjes wien 't ‘mnheer, dat ben ik niet met u eens’ in den mond bestorven ligt, | |
[pagina 689]
| |
en die dat niet-eens-zyn per se mooi vinden. 't Kleedt 'n mensch! Misschien ware de zaak in orde te brengen door te wyzen op 't verschil tusschen: eens-zyn in meening, en één lyn trekken in handeling. Maar by de uitvoering van dit program zou men zich al heel gauw verliezen in subtiliteiten. Ook erken ik dat het 'n verdrietig werk wezen zou, 'n man optehangen dien men voor onschuldig houdt, omdat men beloofd heeft dezen of genen ἀυτοςGa naar eind15. die 't gelast heeft, te steunen. 't Liberalismus heeft geen vaandel, geen leus, en alzo: geen tucht. - Met zeker kwaadaardig genoegen lees ik in uw brief dat ge soms zoo'n moeite hebt te schryven, d.i. letters te zetten! Goddank dat ik alzoo de eenige niet ben! Gut, daaronder lyd ik zoo dikwyls. Maar aan de conditioneering uwer brieven had ik 't nooit gemerkt. Ook nu niet, maar ge moet de kwaal toch kennen, daar 't u anders niet in 't hoofd komen zou, haar te noemen. My plaagt ze vreeselyk, onverklaarbaar.- Kunt ge my ook 'n titel van 'n werk opgeven waarin 't EtrurischGa naar eind16. behandeld wordt? (nieuw-Etrurisch zal er wel niet wezen) Als ge hier kwaamt en wat langer bleeft, had ik natuurlyk veel te vragen. Toe, schryf 'n werk in veel deelen! Vertel me toch eens hoe de ouden cyferden. Dat kan ik maar niet vatten. En of ze schroeven hadden? Ik zag er nooit een in museums.- Ik heb dit blaadje overgeschreven omdat ik na 't lezen eener courant woedend van verontwaardiging, u 'n plukseltje aanbood. Maar 't mag niet want die krant is van myn besten Funke. In allen geval zou ik eerst hèm verlof moeten vragen. De behandeling die ik steeds van hèm ondervond maakt elken aanval van zyn blad tot 'n impieteit.Ga naar eind17. Maar moeielyk is 't, m'n mond te houden! Bovendien, waarom juist dàt krantje aantevallen, alsof de andere beter waren! O die ‘Pers’!- Dr Muller is reeds hier geweest. Hy komt overmorgen terug, en zal 'npaar dagen blyven. Hy is ons best bevallen. Ik wist reeds van anderen dat hy flink en eerlyk is. Ook kende ik hem als schryver uit den Dageraad. Hy streeft vurig naar vooruitgang, ontwikkeling. Moet, mag ik hem aansteken met myn moedeloosheid? - Mieske zal uw vrouw en dochter schryven, maar als ik nu dezen liggen laat om daarop te wachten, riskeer ik dat ik hem weer verscheur. Doe voorloopig myn hartelyke groet, en zeg vooral | |
[pagina 690]
| |
dat wy zoo'n heerlyke herinnering hebben van uw verblyf in ons huiske. Wouter wil bouketjes voor u maken als ge weer komt, en ‘uit z'n eigen tuin.’ Goudsblommen spelen daarin de hoofdrol maar goed gemeend is het. Dag beste Vos, schryf 'n groot werk, toe! Dag, lieve mevrouw en Marie. (Laat de laatste nooit aan Vauban vertellen dat ik... niet aan 't nut van vestingen geloof.) Heerejezis, 't stormt alweer. Die Oversier! Bedank den heer Nyhoff voor zn ‘Vaderland’ en schryf me op'n briefkaart of uw zoon wel is? Adieu, uw oprechte vriend Dek |
|