geleden van deze zaak het zijne gezegd. Daaraan gedachtig, dat M. gewoonlijk zeer goed weet wat hij schrijft, zal ieder die de Ideën 1034 en 1035 met aandacht leest, erkennen dat de heer v. V. ook van deze zaak eene zonderlinge voorstelling gegeven heeft, - slechts verklaarbaar uit het eens door hem ingenomen standpunt.
(blz. 78-79)
(....)
Men mag nimmer tevreden zijn met iets onwaars, hoe onbeduidend het schijne; - evenmin mag men zich nimmer bevredigd gevoelen met half begrijpen, want niet begrijpen is zedelijke lafhartigheid. Ziedaar den grond waarom hij veel afbrak, wat in den aanvang als heiligschennis werd uitgekreten; ziedaar het motief van vele zijner heftigste aanvallen, en wie bedenkt hoe al zijne pogingen en zijn streven, zijn aandringen op recht en op waarheid in hoofdzaak schipbreuk leden door leugen, die den staat bedorven, de natie ziek maakt, zal moeten toegeven dat hij het duurgekochte recht had te spreken gelijk hij deed.
Echter, sinds jaren rust zijne pen en de oorzaak van dien rust is niet moeielijk te verklaren. Hoe machtig en oorspronkelijk denker ook, om voor de pers te schrijven behoefde hij nog een anderen aandrang: stemming. De Heer Douwes Dekker, hoe vreemd het klinke, werkt moeielijk voor de pers en de taak die hij zich zelf oplegt: zich immer zóo uit te drukken dat men hem begrijpt en niet misverstaat of verkeerde conclusiën uit zijne dikwijls vrijzinnige denkbeelden kan trekken, is zóo inspannend! zóo afmattend dat, zooals ik boven reeds opmerkte, het schrijven hem ziel kost. Men begrijpt hoe bij zulk eenen arbeid in de eerste plaats stemming in aanmerking komt, en wat hebben zijne tijdgenooten gedaan om hem, den grooten, oorspronkelijken denker, in dit opzicht zijne taak te vergemakkelijken? - Zij hebben, zooveel in hun vermogen was, die stemming bedorven.
In den aanvang las men slechts verkeerd en verdraaide men zijne woorden - nu, dàt kon overwonnen worden, en de heerschappij over de taal werd machtiger en machtiger; de wijze van uitdrukking nog stipter en nauwkeuriger.
Doch hierbij bleef het niet; het ras der van Vloten's stond op en niet langer bij machte hem in zijne werken aan te tasten, moest