Ik reken het mij tot een eer Dr. J. van Vloten en Multatuli persoonlijk te kennen; den heer H.M. v. Andel ken ik in het geheel niet. Uit zijn voorwoord maak ik op dat hij behoort tot de verdedigers van het vaderland en ik word daarin versterkt door zijn spreken van een cursieve krijgsmanseer en door het overdrukken van 10 bladzijden uit the Journal of the Roy. United service Institution. Het doet er trouwens niet toe welke maatschappelijke betrekking de heer H.M. v. Andel bekleedt; wij hebben hier slechts te maken met den schrijver en, bedrieg ik mij niet, met den schrijver van een eersteling. Men dwepe met Multatuli, tot in de hoogste hemelen, men verafschuwe v. Vloten tot in de diepste diepte - dat is een persoonlijke liefhebberij, maar de zaak wordt anders als men het publiek tot zijn dwepen en verafschuwen wil overhalen. Er dient een stokje bij gestoken als men dat zoo onbekookt doet. Hoewel het boekske van v. Andel, na aftrek van de overgedrukte bladzijden uit het genoemde engelsche tijdschrift en uit de werken van Multatuli niet zeer omvangrijk is, is het toch nog groot genoeg om het onbekookte van het geheel aan te toonen. Enkele voorbeelden mogen mijn bewering staven.
Volgens den heer v. A. is Multatuli een engel, zoo engelachtig als er nog nooit een op aarde heeft rondgeloopen; dr. v. Vloten een duivel, zoo zwart als nooit een is vertoond.
Ziehier wat Multatuli, altijd volgens den heer van Andel, zoo al is. De groote dichter; Neerlands groote burger; M. heeft een door- en door gezonde levensopvatting en onverbiddelijke logica; M. heeft een oorspronkelijkheid van denkbeelden bereikt, die zonder wederga heeten mag; wie M. bespreekt, hetzij als kunstenaar, als bespiegelaar van den godsdienst, of als philosoof, als mathematicus, als recensent onzer staatkunde of van ons onderwijs - zij allen beschouwen hem eenzijdig; want M. is meer dan schrijver, artist of wijsgeer - hij is mensch in den hoogsten zin; M. is denker in den hoogsten en oorspronkelijksten zin; zelden is er een stipter en nauwlettender man geweest; M. is een der grootste, der merkwaardigste geesten, dien onze tijd heeft opgeleverd; Waarde heer Van Andel, gij kent noch Multatuli noch dr. V. Vloten en daarom noemt gij Van Vloten een onkruidzaaier; ik zou minstens evenveel recht hebben u een onzinkraaier te noemen. Van M. hebt gij waarschijnlijk alles gelezen, maar dat lezen heeft u nog niet tot