Volledige werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883
(1991)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[28 juli 1882
| |
[pagina 327]
| |
den uitgeven voor een ongenietbare prawanGa naar eind1., ruim zouden bijdragen. Het blijkt nu, dat die strijd tegen het moederland slechts gevoerd wordt volgens het beginsel: Ôte-toi de là pour que je m'y metteGa naar eind2.. Men heeft den bestrijder der rijkworders, vrij-arbeiders, enz getoond, hoe juist hij gezien had. Nu, Uw vereerder die 't geld voor Uw villa voorschoot, zal u wel niet ontrouw worden. Het spreekt van zelf dat, zoo Gij vóór mij sterft, Mimi en Wouter bij ons kunnen komen en blijven. M. behoeft niet te discreet te zijn en te vreezen een lastpost te worden. Integendeel, zij zou een winstpost zijn. Ik heb in den Ind. opmerker een hartlijk woordje gezonden over de vrij-arbeiders, naar aanleiding der 2e uitg. van uw boekje. Zoo de redacteur 't maar opneemt! Hij is zelf vrij-arbeider en heeft duiten. Op de walgelijke jongste plaat van den Spectator verlangt men van de PutteGa naar eind3. als opvolger van v. Lynden. Niemand der kamerleden interpelleert over de vermindering van het bevolkingscijfer in één jaar in Bantam van 758000 tot 590000, volgens de regeerings alm.Ga naar eind6. Zouden zij hun schuld voelen? Reclus die in Le Revolté schrijft dat eigendom bestuur en belasting moeten worden afgeschaft, staat in het kadaster als eigenaar van twee villa's, die hij zegt aan zijn vrouw te behooren. Mijn ambassadeurschap der Javanen valt mij dus zeer zwaar. Frederik de groote had gelijk toen hij tot den inspecteur Sulzer zeide, die met Rousseau alle menschen voor ‘nés naturellement bons’Ga naar eind4. hield: ‘gy kent het vervloekte ras niet waartoe wij behooren!’ Sinds een maand zond ik aan dat blad een art. over den westerschen oorsprong der chineesche beschaving en de verwantschap tusschen vele talen van Azië (Akkadisch en Chineesch, Redjangsch of Rentjongsch en Battaksch, Philippynsch, Voor-indische talen enz). Men zou 't ‘met genoegen’ opnemen. Maar 't gewauwel van Kuenen over het christendom als wereldgodsdienst schijnt belangwekkender. Van Versluys sinds een paar maanden geen taal of teeken. De laster had hier mijn vrouw aangetast. Zij weende er bitter om. Ik heb toen de lasteraarster voor den vrederechter getrokken en | |
[pagina 328]
| |
gedreigd de zaak te zullen doorzetten. Zij heeft toen alles schriftelijk ingetrokken. Andere mannen, slachtoffers van dezelfde adder, zwegen. Ik heb toen maar weder de kastanjes uit het vuur gehaald. Zijt met Mimi en Woutertje hartelijk van ons gegroet Uw vriend RoordaGa naar eind5. |
|