Wat de ‘groote zaak’ aangaat die, volgens U, goed gaat, och myn beste Bruinsma, ik vrees dat het een kleine zaak is die zeer slecht gaat. Naar gewoonte zal t weer een teleurstelling wezen, en de grootste van myn leven. Er zal nu, in cyfers uitgedrukt, blyken hoe gering de sympathie is voor wat ik deed en beoogde. Voor t goed vertrouwen in uwen kring zult Gy natuurlyk uw gronden hebben, maar... over 't geheel stel ik my een byna vernietigend échec voor. Al m'n tegenstanders op elk gebied zullen juichen. Ze zullen het recht hebben te zeggen: ‘ei, zie nu eens waarop al die bombarie neerkomt!’
Nu de zaak eenmaal begonnen is, wenschte ik dat ze maar afgeloopen ware, want waarlyk, ik ben er ziek van!
Dag, beste Bruinsma, dag lieve Hilda, hartelyk van ons beiden gegroet.
tt
Dek