[23 maart 1882
Brief van H.C. Muller aan V. Bruinsma]
23 maart 1882
Brief van H.C. Muller aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3(⅙) beschreven. (M.M.) Het postpapier draagt in de linkerbovenhoek een blind stempel ‘Joan Muller Amsterdam’.
Amsterdam 23 Maart '82.
Geachte Heer,
Heb dank voor de toezending der Multatuli-circulaire met uwe begeleidende missive.
Ofschoon ik in den beginne met het plan der M.-circulaire was ingenomen, ben ik langzamerhand tot andere gedachten gekomen.
Ik heb vooral in den laatsten tijd van personen, die ik volkomen vertrouw, personen die M. van zeer nabij hebben leeren kennen, vele inlichtingen ontvangen omtrent zijn persoon en karakter. Dit vooral is de oorzaak, waarom ik mij geheel aan de Multatuli-hulde wensch te onttrekken.
Dat den ambtenaar Douwes Dekker onrecht is aangedaan, schijnt zeker. Nog zekerder schijnt het dat er nu nog in Indië tal van misbruiken bestaan.
Een protest tegen - of een onderzoek van die misbruiken is zeker hoog noodig. Liever Indië de vrijheid teruggeven, dan nog langer dat alles tot schande van Nederland laten voortduren. (NB. Ik maak u opmerkzaam op de stukken over den Atjeh-oorlog in De Dageraad).
Met belangstelling zie ik uwe verdere stappen te gemoet. Wat de zaak betreft, zij vindt zeker nergens warmer voorstanders dan onder de Dageraadsmannen.
Hoogachtend
Uw dw:
H.C. Muller