[5 november 1880
Brief van Multatuli aan J.M. Haspels]
5 november 1880
Brief van Multatuli aan J.M. Haspels. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (½) beschreven. (M.M.)
Geisenheim a/R 5 Novr 80 beste Haspels! Reeds lang had ik U willen schryven, en wel over m'n kermis reis, maar ik stelde telkens uit als 'n kind dat bang is voor kiestrekken en de woning van de dentist voorby loopt. Enfin, er is geen bidden voor. De vraag is maar of ge me weer kunt en wilt helpen aan 't regelen der zaak? Als ik dat doen moet, loopt het heelemaal in de war.
Met smart zie ik uit de courant dat Uw zaak slecht gaat. Nu, nieuws was 't niet, daar ge te Rottm in gelyken geest tot my gesproken hebt, maar 't doet me zeer. Een der grootste vyanden van het tooneel meen ik te vinden in de heerschende muziek manie. Dat gejingel en getingel by operaas en koncerten pakt allen in. En de luî houden er van omdat het aanhooren geen inspanning kost. In weerwil daarvan begryp ik niet dat de Rotterdammers U niet steunen. Het idee dat uwe zaak ontbonden worden zou, vind ik vreeselyk! Waar moeten al die arme menschen heen? -
Die zaak met m'n zoon heeft zich in zoover ten beste geschikt, dat hy reeds sedert maanden te Padua geweest is. 't Was dan ook al erg