Volledige werken. Deel 20. Brieven en dokumenten uit de jaren 1879-1880
(1989)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[22 juni 1880
| |
[pagina 459]
| |
waarheid, er gaat geen dag voorby waarop ik niet op die wys gekrenkt word. Dat maakt stom! Nu begryp ik volkomen dat niemand (zelfs gy niet!) weten kan hoe en waarom me dit zoo pynigt. Daartoe zou men myn geheele gemoeds geschiedenis moeten kennen. Sedert 1842/43 had ik 'n ernstig levensdoel, 'n Aufgabe, 'n taak. Daartoe behoorde m'n wyze van handelen te Lebak, en m'n bespiegelend leven, m'n nadenken en peinzen, m'n afstand doen van veel dat anderen boven alles geldt, had ten doel me tot die taak bekwaam te maken. Is 't vreemd dat ik verdrietig ben me by voortduring van de baan geschoven en overschreeuwd te zien? Gekrenkte eerzucht, zal men zeggen. Eilieve, ik heb geen anderen lust dan stil en vergeten te leven maar 't goede dat ik wilde tot stand brengen, blyft ongedaan, en dat smart me. Van deze stemming zult ge overal in m'n werken sporen ontdekken. (In den Havelaar, hoofdst - Ik ben daar gaan bladeren in den Havelaar. O god, dat is me zoo bitter. Voor vandaag zeer hartelyk gegroet. Morgen zal ik uw brief beantwoorden. Ik ga nu wat in den tuin werken. Dit doe ik dagelyks sedert vele weken. Adieu, beste kerel. Wees niet boos dat ik nu zoo eensklaps afbreek. Uw vriend DouwesDekker |