Volledige werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875
(1986)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 520]
| |
Vermakelijke bedillers van Multatuli's Vorstenschool.Multatuli's drama is tegenwoordig het onderwerp van veler gesprek en van verschillende beoordeelingen der pers. Wel hooren wij niet meer het vonnis, dat indertijd door den (ouden) Arnhemmer met grappig zelfvertrouwen werd geveld, dat nl. de Vorstenschool een stuk zou zijn dat ver beneden zijn schrijver staat; maar we hooren dan toch stokstijf beweren dat de Vorstenschool geen stuk is dat voor het tooneel geschikt is. Eenstemmige verklaring dat er te veel in wordt geredeneerd en dat er te weinig actie in is! Van waar dan toch die warme ontvangst bij een publiek dat zeker niet voor het grootste deel uit willige claqueurs voor Multatuli bestaat? Van waar die ovatiën aan den auteur? Er moet toch stellig een boeiende kracht in het stuk zitten, die de hoorders zoo merkbaar over het beweerd gerekte en actielooze heen kan zetten. Mij dunkt, een stuk waarin slechts al te breedsprakig over politiek en partij-verhouding werd ‘gepreekt’, en waarin zoo jammerlijk gemis van actie te betreuren viel, moest alle werking op zijn hoorders en toeschouwers derven, moest zijn gehoor apatisch maken en niet in opgewekte toejuiching zijn dankbaarheid voor het genotene doen lucht geven. Mij dunkt dat de proef op de som van bijna alle Couranten-beschouwingen hier niet sluit. Of zijn het dan die weinige goedgunstig erkende lichtzijden van het stuk, die het tot nog toe bij de opvoering hebben gered? - Geloove, wie 't kan!- Het vermakelijkst van alle is evenwel de nu ten beste gegeven recensie van Vorstenschool in de Schager-Courant. Dit blad verzekert ons met groote naïeveteit dat het beter, veel beter ware geweest, zoo in het stuk eenige politieke tendenz ware zichtbaar geweest. Bij de lezing van Multatuli's Vorstenschool was het der Schager Courant, alsof zij een strafrede, over de weelderigheid der hoven, | |
[pagina 521]
| |
in een gezin van een slaapzieken, eerzamen winkelier hoorde voordragen’.! 't Staat er, lezer! Maar 't vervolg is toch ook ál te kostelijk om 't u niet te doen genieten. ‘Ons volksleven heeft zijn afzichtelijke gebreken (sic!), onze staat en onze maatschappij lijden aan ziekten, op wier genezing men moeielijk hoop kan voeden.’ (Hu, welk een pessimisme!) ‘Er zijn dingen die vrij wat meer te betreuren zijn, dan dat een groot deel van ons volk niet iederen dag vleesch krijgt, verbeteringen, die nog vrij wat noodiger zijn dan de herzieningen van de opbrengst der gebouwde eigendommen. En gij zwijgt van dat alles? Wat gaat dan (!) o Multatuli! ons uw Vorstenschool aan?’ Il y a de quoi, zooals men ziet!. Één ding hopen wij; het is dat de Schager Courant in het vervolg van dat alles niet zwijgen zal. Het schijnt dat wij dan te leer zullen zijn bij een echte specialiteit voor een Vorsten- en Volken- school! Ach! wat moet het afmattend voor een auteur zijn te zien op welke wijze de beelden zijner fantaisie worden ver- neen misvormd naar den geest, die er zich onwetend aan verheft. En die Schager-Courant heeft wel eens iets gezegd, ook over Multatuli, waarvan notie genomen werd. Hoe is 't mogelijk? ‘De groote fout van den tegenwoordigen Multatuli is dat hij geheel vreemdeling is geworden in onze tegenwoordige maatschappij. Ieder dichtstuk, welk onderwerp het ook gelde, eischt studie, diepe studie, welke niet zoozeer de détails als het wezen der zaak betreffen. Hoe zou nu iemand zonder eenige vertrouwdheid met volk, hof en regeering een vorstenschool kunnen schrijven, die der natie en den Koning eenig nut kan geven?... Zijn Vorstenschool zal met zijn Bruid van boven (sic!) spoedig in het diepe vertrek der vergetelheid rusten.’ Arme Vorstenschool! In afwachting van de vervulling der profetie van de blijkbaar geïnspireerde Schager-Courant, raden wij het publiek aan, het stuk te gaan zien, als het 7, 8, en 9 April in Frascati wordt opgevoerd. | |
[pagina 522]
| |
Men kan 't soms niet weten. De Schager Courant zou 't eens mis kunnen hebben.
J.A.B. |
|