[24 januari 1875
Brief van Mina Krüseman aan Vosmaer]
*24 januari 1875
Brief van Mina Krüseman aan C. Vosmaer. (Leven III, blz. 17-18.)
Dordrecht 24 Januari 75.
Zoo, eindelijk! - Zie, Mijnheer Vosmaer, hier is een stuk van een brief van dien leelijken Mul, waaruit gij zien zult dat hij vroeger anders geoordeeld heeft over de opvoering van zijn Vorstenschool dan nu. Doe mij het genoegen en vergelijk deze twee brieven eens bij elkander en zend ze me dan s.v.p. terug in Rotterdam na den 29en.
't Best wat we doen kunnen is, ons maar niet aan den goeden man te storen en hem zijn slecht humeur maar te vergeven, ter wille van zijn martelaarsmanie!
Hierbij honderd gulden voor zijn huwelijk, als gij hem tot trouwen krijgen kunt; hebt gij meer noodig (altijd voor 't trouwen, niet voor oude joden!) dan zal ik meer zenden, maar hij mag volstrekt niet weten dat ik me in de verste verte met zijn finanties bemoei, of dat ik me in 't minst bekommer over zijn trouwen of niet trouwen, overkomen of niet overkomen voor de repetities, enz. enz.
Laat hem maar onder den indruk blijven van mijn ‘Hoog geachte Heeren-épisteltje, dat kan geen kwaad. Wij zullen later wel een middel vinden om hem in Rotterdam te krijgen, als 't noodig is voor de repetities, maar dát heeft nog tijd; doe toch eerst uw best nog eens om hem te laten trouwen.
Mina Krüseman.