[4 januari 1862
Brief van d'Ablaing aan Multatuli]
4 januari 1862
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan Multatuli. (Kopieboek I, blz. 587; M.M. - zie bij 29 oktober 1860.)
Waarde Dekker.
Er zal voor vier en een half vel druks kopij genoeg zijn, dus ge kunt nog voortschrijven als ge wilt.
Het Handels en Eff. blad van 6 December heb ik met Uw vorige kopij ter drukkerij doen bezorgen.
Noteer voor de aardigheid alles wat ge uitgeeft. - Ge behoeft niet te frankéren.
Mij dunkt dat de Fancij niet wel anders dan compleet kan verschijnen, - omdat het een roman is. - Ware het een studiewerk, b.v. van Geschied- staatkundig- of bespiegelenden aard, dan zou ik zeggen: oogenblikkelijk het eerste deel, bij wijze van een eerste studie in zich zelf compleet, doch geschikt ter voortzetting, - ter pers.
Wat mij betreft, ik ben bereid uw werk uit te geven overeenkomstig de voorwaarden die gij zult goedvinden mij te stellen. - Geld heb ik helaas, vooral op het oogenblik... veel te weinig - het hoofd loopt mij om, zoo veel rekeningen over 1861 worden mij ingezonden, - doch crediet heb ik nog genoeg. - En wat ik heb, dat weet ge, is tot uw dienst.
Houd moed, schrijf maar flink voort, ge zijt en veine ik spoor den drukker aan, en spoedig komt er ten minste iets in het licht dat uwe gouden appelen op zilveren schalen zal ten toon stellen, iets waarvoor de druk en uitgave naar ik verwacht met den inhoud in overeenstemming zal zijn, iets dat U wat meer zal opleveren dan lof van dwazen, nijd van ijverzuchtigen en hoon van - van hen wier zondenregister ge open legt.
Wat ik ontvang voor à comptant verkochte exemplaren zend ik u terstond over. De verkoopen door boekverkoopers te doen, zullen de kosten wel dekken. - Daar valt mij wat in: ik zal aan den boekhandel 10% voor à comptant aanbieden. - Misschien geeft dat nog wat. -
Ik ontvang dagelijks navragen of het werk reeds uit is. Ik houd mij overtuigd dat het goed zal gaan. Voort dus maar. - Gij hebt de gaaf invloed uit te oefenen, en den tijd die gaaf te benuttigen.